Grondwatervergunningen

Vergunningen worden als instrument gebruikt om de kwantiteit en kwaliteit van grondwater te waarborgen én te herstellen. 

 

1. Situering

De gegevens betreffende de verleende grondwatervergunningen worden aan de overheid gerapporteerd. Zowel de vergunningen die nu actief zijn als ook de vervallen vergunningen kunnen gevisualiseerd en bevraagd worden via de puntenlaag 'Grondwatervergunningen (Huidige) ' en Grondwatervergunningen (historische en huidige). 
 

Voor vele grondwatervergunningsaanvragen wordt door de afdeling van VMM bevoegd voor grondwater een advies uitgebracht. Hierin wordt rekening gehouden met onder meer de basisdoelstellingen uit de Europese Kaderrichtlijn Water. Er geldt:

  • een verdere daling van het waterpeil en kwaliteitsdegradatie ten gevolge van winningen vermijden;
  • rationeel watergebruik: zo efficiënt mogelijk en het juiste water (kwaliteit) voor de beoogde toepassingen;
  • het duurzaamheidsprincipe: het streven naar een duurzaam evenwicht zodat ook op lange termijn nog grondwater kan gewonnen worden met minimale negatieve effecten.


Met deze basisprincipes in het achterhoofd wordt onderzocht of de draagkracht van de watervoerende laag de winning toestaat  en wordt bepaald of de aangevraagde winning voldoende duurzaam watergebruik nastreeft. 

Voor waterlichamen die, conform de Kaderrichtlijn Water, als bedreigd of kwetsbaar gekarakteriseerd zijn, worden via de vergunning beperkingen opgelegd. Mogelijke beperkingen zijn het verkorten van de looptijd van de vergunningen (2 - 6 jaar) zodat tijdig bijgestuurd kan worden, het vergunde debiet beperken of het opleggen van bijzondere voorwaarden (zoals het inzetten van alternatieve bronnen, het uitvoeren van een wateraudit of waterbalansstudie en/of het monitoren van de peilen). De opgelegde beperkingen zijn aangepast aan de specifieke omstandigheden van de betrokken activiteit en van de locatie waar deze plaatsvindt. De beperkingen komen bovenop de sectorale voorwaarden (zie VLAREM II ). 

Het 
heffingenbeleid  is een toevoeging aan het vergunningenbeleid en moet zowel sturend als financierend zijn. Een verscherpt heffingenbeleid moet de sectoren aanzetten tot het investeren in een duurzaam watergebruik, het aanwenden van alternatieve bronnen en het investeren in best beschikbare technieken (BBT) en waterbesparende technieken. De inkomsten uit het heffingenbeleid worden samengebracht in het MINA-fonds. Dit fonds financiert de uitgaven, ongeacht de aard, tot al wat dienen kan met betrekking tot het beleid van het Vlaamse Gewest inzake de preventie, de bescherming, de administratie, het beheer en de sanering van het leefmilieu. 

Principe: in de heffingsformule is een laag- en gebiedsfactor ingebouwd. De laagfactor heeft betrekking op een hydrogeologische hoofdeenheid (
HCOV-code) en kan gebruikt worden voor lagen die in hun geheel een verscherpt heffingenbeleid vereisen. Met de gebiedsfactor kan in een laag lokaal een differentiatie in de heffing aangebracht worden. 
Door naast een laag- ook een gebiedsfactor in te lassen kan vermeden worden dat winningen die in een bepaald gebied liggen, buiten de eigenlijke gevarenzone, maar binnen dezelfde laag, eveneens een verhoging krijgen: de prijsverhoging is dus alleen gericht op de eigenlijke probleemgebieden.

2. VLAREM

Sinds 1 mei 1999 is de grondwatervergunning geïntegreerd in de milieuvergunning (VLAREM ). Sinds 23/2/2017 is de milieuvergunning vervangen door een omgevingsvergunning.

Alle grondwaterwinningen vallen onder rubriek 53 – winning van grondwater. De indelingslijst is terug te vinden in bijlage 1 bij titel II van VLAREM (link:).

Voor het winnen van grondwater zijn er slechts twee uitzonderingen niet ingedeeld in VLAREM:

  1. een grondwaterwinning waaruit het water uitsluitend met een handpomp wordt opgepompt
    of
  2. een grondwaterwinning van minder dan 500 m³ per jaar waarvan het water uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden wordt gebruikt

Deze uitzonderingen gelden niet binnen de waterwingebieden en beschermingszones van grondwaterwinningen voor de openbare watervoorziening. Binnen het waterwingebied en de beschermingszones type I en II zijn boringen van meer dan 2,5 meter verboden (tenzij voor productie van drinkwater of bescherming van grondwater). Binnen beschermingszone type III zijn de voornoemde uitzonderingen met een diepte van meer dan 2,5 meter ingedeeld onder rubriek 52.1.2.

Aan elke rubriek is een klasse toegekend. Deze staan vermeld in de indelingslijst. Voor klasse 1 en 2 geldt een vergunningsplicht en voor klasse 3 een meldingsplicht.

 

Binnen rubriek 53 worden een aantal subrubrieken onderscheiden:

Rubriek 53.1

Boren van grondwaterwinningsputten en/of grondwaterwinning voor het uitvoeren van proefpompingen gedurende minder dan drie maanden

Rubriek 53.2

Bronbemaling die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen:
meer info in het
stroomschema voor VLAREM - Rubriek 53.2 en op de pagina bemalingen

Rubriek 53.3

Drainering die noodzakelijk is om het gebruik en/of de exploitatie van cultuurgrond mogelijk te maken of houden

Rubriek 53.4

Bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag,  die noodzakelijk is : 
1° voor de exploitatie van tunnels voor openbare wegen en/of openbaar vervoer
2° voor de waterbeheersing van mijnverzakkingsgebieden, ook wanneer dit water wordt gebruikt voor de openbare watervoorziening, wanneer de diepte waarop het water wordt gewonnen ten
opzichte van het maaiveld :
a) minder dan 10 m bedraagt, met een opgepompt debiet van maximaal 500 m³ per jaar 
b) minder dan 10 m bedraagt, met een opgepompt debiet van meer dan 500 m³ per jaar tot en met 30.000 m³ per jaar
c) 10 m of meer bedraagt, met een opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar

Rubriek 53.5

Bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die noodzakelijk is om het gebruik en/of de exploitatie van gebouwen of bedrijfsterreinen mogelijk te maken of te houden

1°      met een netto opgepompt debiet van maximaal 30.000 m³ per jaar

2°      met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar;

Rubriek 53.6

boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinningen die gebruikt worden voor thermische energieopslag in watervoerende lagen, met inbegrip van terugpompingen, met een opgepompt debiet van
1° minder dan 30.000 m³/jaar
2° ten minste 30.000 m³/jaar

Rubriek 53.7

Andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning voor de openbare watervoorziening dan de boringen, vermeld in subrubriek 53.1 en 53.4

Rubriek 53.8

Andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12, waarvan:

1° het totaal opgepompte debiet kleiner is dan of gelijk is aan 5000 m³ per jaar en

  • a) alle putten een diepte hebben die kleiner is dan of gelijk is aan het locatiespecifieke dieptecriterium, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2ter van dit besluit
  • b) minimaal één put een diepte heeft die groter is dan het locatiespecifieke dieptecriterium, zoals op te zoeken via dit loket

2° het totaal opgepompte debiet groter is dan 5000 m³ per jaar en kleiner is dan of gelijk is aan 30.000 m³ per jaar

3° het totaal opgepompte debiet groter is dan 30.000 m³ per jaar

meer info ook in het stroomschema van VLAREM - Rubriek 53.8

Rubriek 53.9

Werkzaamheden voor het onttrekken van grondwater wanneer het jaarlijkse volume onttrokken water 10 miljoen m³ of meer bedraagt (er kan overlapping zijn met vorige rubrieken van hoofdrubriek 53.)

Rubriek 53.10

Waterbeheersingsprojecten voor landbouwdoeleinden, met name:
1° Een irrigatieproject van 100 ha en meer
2° Een droogleggingsproject van 50 ha of meer
3° Een droogleggingsproject van 15 ha of meer, dat een aanzienlijke verlaging van de freatische grondwatertafel in een bijzonder beschermd gebied tot gevolg kan hebben 
(Er kan overlapping zijn met een of meer subrubrieken van de rubrieken 52, 53, 54, 55 en 56)

Rubriek 53.11

Werken voor het onttrekken van grondwater:
1° Grondwaterwinningen, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, en met een netto onttrokken debiet van 2.500 m³ per dag of meer
2° Onttrekken van grondwater met een debiet van 1.000 m³ per dag of meer als de activiteit gelegen is in of een aanzienlijke invloed kan hebben op een gebied zoals aangeduid in uitvoering van het decreet houdende maatregelen ter bescherming van de kustduinen van 14 juli 1993, of als de activiteit een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken
(Er kan overlapping zijn met een of meer subrubrieken van de rubriek 53)

Rubriek 53.12

Boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning met inbegrip van terugpompingen van belucht grondwater in dezelfde freatische watervoerende laag voor ondergrondse beluchting, waarbij:

1° het totale netto opgepompte debiet kleiner is dan of gelijk is aan 30.000 m³ per jaar

2° het totale netto opgepompte debiet groter is dan 30.000 m³ per jaar

 

Andere rubrieken

Andere VLAREM rubrieken die van belang zijn voor grondwater zijn: 

 

Stroomschema's voor de bepaling van de rubriek

Om het bepalen van de juiste rubriek te vergemakkelijken werden stroomschema’s uitgetekend. U vindt ze hier:

3. Geschiedenis van de vergunningenwetgeving

Het Decreet van 24 januari 1984  houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer vormt de basis voor het reglementeren van het gebruik van grondwater. Het B. Vl. R. van 27.03.1985 houdende reglementering en vergunning voor het gebruik van grondwater en de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones gaf tot 30 april 1999 uitvoering aan deze bepaling.

Deze wetgeving maakte een onderscheid in drie categorieën.

  • categorie A:
    • < 96 m³/dag of < 30.000 m³/jaar
    • >= 96 m³/ dag - minder dan 1 jaar
  • categorie B:
    • >= 96 m³/dag of >= 30.000 m³/jaar (uitgezonderd A2 en C)
    • het kunstmatig aanvullen van het grondwater (voor zover niet in C)
  • categorie C:
    •  winningen en kunstmatige infiltratie bestemd voor openbare drinkwatervoorziening.

4. Grondwaterstatistiek en het Integraal Milieu Jaarverslag (IMJV)

De grondwaterstatistiek werd reeds jaren opgevraagd en verwerkt via een formulier op maat voor de bedrijven. In 2005 werd het geïntegreerd met rapporteringen voor andere milieucompartimenten in het Integraal Milieujaarverslag (IMJV)

De inhoud van het IMJV is afhankelijk van o.a. de milieuvergunningstoestand van de IMJV plichtige exploitatie. 

Wegens privacy-regels zijn de grondwaterstatistieken niet voor iedereen consulteerbaar op de Verkenner van DOV. De gegevens vormen echter wel een onmisbare gegevensbron voor de beoordeling van de impact van waterwinning, zowel op lokale als op regionale schaal. 
Verwerving van deze gegevens dient door de bedrijven in samenwerking met de erkende laboratoria met de grootst mogelijke zorg, wetenschappelijk verantwoord en conform de wetgeving te gebeuren (VLAREM rubriek 53). 

Deze waardevolle gegevensbron vormt dan ook een bijzonder onderdeel van DOV. Het bijhouden van deze statistieken vergt een vol te houden inspanning. Zonder beschikbaarheid van lange meetreeksen is het grondwaterbeleid immers niet afdoende te onderbouwen.