Grondwaterstandindicator 03-09-2024
Info
De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de afgelopen 30 jaar.
- Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina van de grondwaterstandindicator.
- Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
- Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '.
- De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.
datum rapport: 04-09-2024
referentiedatum: 03-09-2024
aantal gebruikte meetplaatsen: 154
Historische vergelijking
De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).
-
Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de referentieperiode)?
Op 3/9/2024 vertoonde 35% van de meetplaatsen een lage (31%) tot zeer lage (4%) freatische grondwaterstand. 41% vertoonde een normale, en 24% een hoge (16%) tot zeer hoge (8%) grondwaterstand (Figuur 1).
Vanaf midden oktober 2023 zien we een snelle afname van de aandelen lage, en een snelle toename van de aandelen hoge tot zeer hoge grondwaterstanden. Vanaf eind 2023 tot eind maart 2024 schommelt het percentage (absoluut) hoog tot zeer hoog grotendeels boven de 90%. Vanaf begin april 2024 nemen de aandelen hoog tot zeer hoog weer af, en vanaf eind juni 2024 stellen we ook de aanwezigheid en toename van lage (absolute) grondwaterstanden vast.
We bevinden ons momenteel in het hydrologische zomerseizoen (april-september). Een verschuiving naar klassen met lagere grondwaterstanden is dan de normale trend. In een scenario met normaal of droog weer verwachten we de komende maand een verdere toename van het aandeel lage tot zeer lage grondwaterstanden. Bij nat weer is een afname mogelijk (zie scenariogebaseerde voorspelling van 4/9 tot 3/10/2024 voor een normale, een natte en een droge situatie in de rechterkant van Figuur 1).
Begin september 2024 is de situatie van de (absolute) freatische grondwaterstanden veel hoger dan op hetzelfde tijdstip de afgelopen jaren: begin september 2022 was het percentage lage tot zeer lage grondwaterstanden groter dan 95%, begin augustus 2023 schommelde dat rond de 50% (versus 35% op 3/9/2024).
-
Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?
Augustus 2024 was een warme maand met lokaal grote neerslagverschillen (KMI). In Ukkel was augustus 2024 de elfde opeenvolgende maand met meer neerslag dan gemiddeld in Ukkel (na derde natste winter en de tweede natste lente sinds het begin van de waarnemingen in 1833). Tegelijk viel in grote delen van Vlaanderen (West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg) net minder neerslag dan normaal in de meteorologische zomer van 2024 (juni-augustus), en vooral in augustus 2024.
De toestand voor de tijd van het jaar blijft voor Vlaanderen in het algemeen veel hoger dan normaal: Op 3/9/2024 vertoonde 63% van de meetlocaties een hoge (29%) tot zeer hoge (34%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 30% vertoonde een normale, en 7% een lage (6%) tot zeer lage (1%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).
In het freatische grondwater zagen we vanaf midden oktober tot midden november 2023 een sterke toename in de aandelen (zeer) hoge standen voor de tijd van het jaar. Van april tot juli 2024 steeg dat aandeel zelfs vaak tot boven de 90%. De freatische grondwaterstanden blijven begin september voornamelijk hoog voor de tijd van het jaar, maar de laatste weken zien we een duidelijke afname van de (relatieve) percentages hoog tot zeer hoog.
Begin september 2024 is de situatie voor de tijd van het jaar veel natter dan op hetzelfde tijdstip de voorbije 2 jaren: begin september 2022 waren er meer dan 90% lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Begin september 2023 schommelde het percentage (relatief) hoog tot zeer hoog rond de 40%.
In de voorspellingen voor de verschillende scenario’s (normaal/nat/droog weer) blijft de situatie overwegend ‘hoog voor de tijd van het jaar’ voor het normale en het natte scenario. Voor het scenario met droog weer zouden we naar een quasi normale toestand voor de tijd van het jaar kunnen gaan. Zie de scenariogebaseerde voorspelling van 4/9 tot 3/10/2024 voor een normale, een natte en een droge situatie in de rechterkant van Figuur 2.
Figuur 3 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 1/1/2000 tot 1/7/2024. In de periode 2017-2020 en het jaar 2022 zagen we duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen toen bijna niet voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018. De natte zomer van 2021 en de periode vanaf 2023 staan in sterk contrast met de droge periode daarvoor. Vooral vanaf het najaar van 2023 zien we continu overwegend hoge tot zeer hoge relatieve grondwaterstanden.
Deze (en de verdere) evolutie hangt af van hoeveel neerslag er valt en hoeveel water er verdampt. Neerslag en verdamping bepalen samen het neerslagtekort of -overschot. Bij een groter dan normaal neerslagtekort is het logische gevolg dat ook de grondwaterstanden sneller dalen of trager herstellen dan normaal (en vice versa). Als door klimaatverandering extreme weersomstandigheden (uitzonderlijk droog of nat) frequenter zullen optreden of langer zullen aanhouden zal dit zich ook weerspiegelen in de situatie van het freatisch grondwater.
Figuur 4 toont de verdeling van de verschillen (op 154 locaties) tussen het gemiddeld grondwaterpeil voor elk individueel seizoen en het gemiddeld peil per seizoen in de referentieperiode. Deze grafiek toont hoeveel hoger of lager dan normaal de peilen waren voor een bepaald seizoen. In de lente van 2024 was de gemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats ruim 40 cm hoger dan normaal in de lente. In de natte periode 2000-2002 was de seizoensgemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats ook enkele tientallen centimeter hoger dan normaal. In de periode 2017-2020 was de seizoensgemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats meestal net enkele tientallen centimeter lager dan normaal.
Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?
Op 3/9/2024 waren op 95% van de meetplaatsen de (absolute) freatische grondwaterstanden gedaald t.o.v. een maand eerder. Op 4% van de meetplaatsen bleven de peilen stabiel, en op 1% was er een stijging. Gedurende het hydrologische zomerseizoen (april-september) verwachten we overwegend dalende freatische grondwaterstanden.
Voor de tijd van het jaar blijft de situatie van de freatische grondwaterstanden wel zeer hoog: Op 3/9/2024 vertoonde 63% van de meetlocaties een hoge (29%) tot zeer hoge (34%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 30% vertoonde een normale, en 7% een lage (6%) tot zeer lage (1%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar. Figuur 16 toont de relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen. Opvallend is dat in de westelijke helft van Vlaanderen redelijk wat locaties voorkomen met normale en zelfs lage standen voor de tijd van het jaar. De oorzaak hiervan is de geringe hoeveelheden neerslag die hier de afgelopen 3 maanden viel.
Figuur 5 toont de relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen:
Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?
Volgende maand verwachten we bij nat weer op 50% van de meetplaatsen zeer hoge grondwaterstanden (>P90) voor de tijd van het jaar, bij normaal weer op 23%, en bij droog weer nog op 17% van de meetplaatsen (Figuur 2 en Figuur 6). Deze bevinden zich vooral in de oostelijke helft van Vlaanderen.
Volgende maand verwachten we bij droog weer op 8% van de meetplaatsen zeer lage (<P10) grondwaterstanden voor de tijd van het jaar (Figuur 2 en Figuur 7). Deze bevinden zich vooral in de de bekkens van de Brugse Polders en de Gentse Kanalen.
Besluit freatisch grondwater
De grondwaterstanden blijven in Vlaanderen voor de tijd van het jaar in het algemeen veel hoger dan normaal: op 3/9/2024 vertoonde 63% van de meetlocaties een hoge (29%) tot zeer hoge (34%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 30% vertoonde een normale, en 7% een lage (6%) tot zeer lage (1%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar.
Meer info over de werking van het grondwatersysteem (en de betekenis van lage grondwaterstanden) vind je in dit filmpje. Op dov.vlaanderen.be vind je alle grondwaterstanden, de huidige toestand en de interactieve kaart voor het freatische grondwater.