Grondwaterstandindicator 06-10-2024
Info
De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de periode 1991 - heden.
- Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina van de grondwaterstandindicator.
- Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
- Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '.
- De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.
datum rapport: 07-10-2024
referentiedatum: 06-10-2024
aantal gebruikte meetplaatsen: 154
Historische vergelijking
De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).
-
Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de referentieperiode)?
Op 6/10/2024 vertoonde 26% van de meetplaatsen een hoge (18%) tot zeer hoge (8%) freatische grondwaterstand. 54% vertoonde een normale, en 20% een lage (19%) tot zeer lage (1%) grondwaterstand (Figuur 1).
Vanaf midden oktober 2023 zien we een snelle afname van de aandelen lage, en een snelle toename van de aandelen hoge tot zeer hoge grondwaterstanden. Vanaf eind 2023 tot eind maart 2024 schommelt het percentage hoog tot zeer hoog grotendeels boven de 90%. Gedurende het afgelopen hydrologisch zomerseizoen (april - september 2024) namen de aandelen hoge tot zeer hoge (absolute) grondwaterstanden geleidelijk af tot zo’n 26%. Begin oktober bevinden we ons op de overgang van het hydrologische zomer- naar het hydrologische winterseizoen (oktober tot eind maart). Een verschuiving naar klassen met hogere absolute grondwaterstanden is vanaf nu de normale trend.
Qua voorspellingen vanaf 7/10/2024 zien we dat, in een scenario met normaal of droog weer, de situatie redelijk stabiel blijft (met iets meer lage en iets minder hoge grondwaterstanden). In een nat scenario zou het aandeel hoge grondwaterstanden toenemen ( tot >50%) en het aandeel lage grondwaterstanden sterk afnemen (zie scenariogebaseerde voorspelling van 7/10 tot 6/11/2024 voor een normale, een natte en een droge situatie in de rechterkant van Figuur 1.
Begin oktober 2024 is de situatie van de (absolute) freatische grondwaterstanden hoger dan op hetzelfde tijdstip de afgelopen jaren: begin oktober 2022 en 2023 waren er quasi geen hoge tot zeer hoge grondwaterstanden, en was het aandeel laag tot zeer laag >80% (2022) of >60% (2023).
-
Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?
September 2024 was in Ukkel een natte en sombere maand (KMI) en de twaalfde opeenvolgende maand met meer neerslag dan gemiddeld. Tegelijk viel er de afgelopen meteorologische zomer (jun-aug) net minder neerslag dan normaal in grote delen van Vlaanderen (West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg).
De toestand voor de tijd van het jaar blijft voor Vlaanderen in het algemeen veel hoger dan normaal: Op 6/10/2024 vertoonde 67% van de meetlocaties een hoge (30%) tot zeer hoge (37%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 30% vertoonde een normale, en 3% een lage (2%) tot zeer lage (1%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).
In het freatische grondwater zagen we vanaf midden oktober tot midden november 2023 een sterke toename in de aandelen (zeer) hoge standen voor de tijd van het jaar. Van april tot juli 2024 steeg dat aandeel zelfs vaak tot boven de 90%. Vanaf augustus was er een afname te zien van de (relatieve) percentages hoog tot zeer hoog. De laatste weken schommelden die rond de 70%.
Begin oktober 2024 is de situatie voor de tijd van het jaar veel natter dan op hetzelfde tijdstip de voorbije 2 jaren, met een veel groter aandeel hoog tot zeer hoog voor de tijd van het jaar. Dat was minder dan 10% begin oktober 2022 en < 25% begin oktober 2023.
In de voorspellingen voor de verschillende scenario’s (normaal/nat/droog weer) blijft de situatie overwegend ‘hoog voor de tijd van het jaar’. Voor het scenario met nat weer zouden er quasi geen meetplaatsen met lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar overblijven. Zie de scenariogebaseerde voorspelling van 7/10 tot 6/11/2024 voor een normale, een natte en een droge situatie in de rechterkant van Figuur 2.
Figuur 3 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 1/1/2000 tot 1/10/2024. In de periode 2017-2020 en het jaar 2022 zagen we duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen toen bijna niet voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018. De natte zomer van 2021 en de periode vanaf 2023 staan in sterk contrast met de droge periode daarvoor. Vooral vanaf het najaar van 2023 zien we continu overwegend hoge tot zeer hoge relatieve grondwaterstanden.
Deze (en de verdere) evolutie hangt af van hoeveel neerslag er valt en hoeveel water er verdampt. Neerslag en verdamping bepalen samen het neerslagtekort of -overschot. Bij een groter dan normaal neerslagtekort is het logische gevolg dat ook de grondwaterstanden sneller dalen of trager herstellen dan normaal (en vice versa). Als door klimaatverandering extreme weersomstandigheden (uitzonderlijk droog of nat) frequenter zullen optreden of langer zullen aanhouden zal dit zich ook weerspiegelen in de situatie van het freatisch grondwater.
Figuur 4 toont de verdeling van de verschillen (op 154 locaties) tussen het gemiddeld grondwaterpeil voor elk individueel seizoen en het gemiddeld peil per seizoen in de referentieperiode. Deze grafiek toont hoeveel hoger of lager dan normaal de peilen waren voor een bepaald seizoen. In de lente en zomer van 2024 was de gemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats ruim 40 cm hoger dan normaal in hetzelfde seizoen in de referentieperiode. In de natte periode 2000-2002 was de seizoensgemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats ook enkele tientallen centimeter hoger dan normaal. In de periode 2017-2020 was de seizoensgemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats meestal net enkele tientallen centimeter láger dan normaal.
Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?
Op 6/10/2024 waren op 59% van de meetplaatsen de (absolute) freatische grondwaterstanden gestegen t.o.v. een maand eerder. Op 21% van de meetplaatsen bleven de peilen stabiel, en op 20% was er een daling. Gedurende het hydrologische winterseizoen (oktober-maart) verwachten we overwegend stijgende freatische grondwaterstanden.
Voor de tijd van het jaar blijft de situatie van de freatische grondwaterstanden wel zeer hoog: Op 6/10/2024 vertoonde 67% van de meetlocaties een hoge (30%) tot zeer hoge (37%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 30% vertoonde een normale, en 3% een lage (2%) tot zeer lage (1%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar.
Figuur 5 toont de relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen. Opvallend is dat er in de westelijke helft van Vlaanderen meer normale grondwaterstanden voor de tijd van het jaar voorkomen. De oorzaak hiervan is de lager dan normale hoeveelheid neerslag die hier de afgelopen maanden viel. Over het algemeen reageren de grondwaterstanden er ook sneller op de weersomstandigheden.
Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?
Volgende maand verwachten we bij nat weer op 50% van de meetplaatsen zeer hoge grondwaterstanden (>P90) voor de tijd van het jaar, bij normaal weer op 23%, en bij droog weer nog op 18% van de meetplaatsen (Figuur 2 en Figuur 6). Deze bevinden zich vooral in de oostelijke helft van Vlaanderen.
Volgende maand verwachten we bij droog weer op 7% van de meetplaatsen zeer lage ((Figuur 2 en Figuur 7). Deze bevinden zich vooral in het bekken van de Brugse Polders.
Besluit freatisch grondwater
Voor de tijd van het jaar blijven de grondwaterstanden in Vlaanderen over het algemeen veel hoger dan normaal: Op 6/10/2024 vertoonde 67% van de meetlocaties een hoge (30%) tot zeer hoge (37%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 30% vertoonde een normale, en 3% een lage (2%) tot zeer lage (1%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar.
Meer info over de werking van het grondwatersysteem (en de betekenis van lage grondwaterstanden) vind je in dit filmpje. Op dov.vlaanderen.be vind je alle grondwaterstanden, de huidige toestand en de interactieve kaart voor het freatische grondwater.