Actuele grondwaterstandindicator
Info
De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de periode 1991 - heden.
- Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina van de grondwaterstandindicator.
- Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
- Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '.
- De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.
datum rapport: 05-03-2025
referentiedatum: 04-03-2025
aantal gebruikte meetplaatsen: 153
Historische vergelijking
De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).
-
Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de referentieperiode)?
Op 4/3/2025 vertoonde 85% van de meetplaatsen een hoge (39%) tot zeer hoge (46%) freatische grondwaterstand. 14% vertoonde een normale, en 1% een lage grondwaterstand (Figuur 1).
Vanaf midden oktober 2023 zien we een snelle toename van de aandelen hoge tot zeer hoge grondwaterstanden (en een snelle afname van de aandelen lage standen). Vanaf eind 2023 tot begin april 2024 schommelt het percentage hoog tot zeer hoog grotendeels boven de 90%. Gedurende het afgelopen hydrologisch zomerseizoen (april t.e.m. september 2024) namen de aandelen hoge tot zeer hoge (absolute) grondwaterstanden geleidelijk af tot rond de 25% eind september. Daarna zien we weer een stijging tot boven de 90% in januari 2025, en in februari een geleidelijke daling tot 85% begin maart. We bevinden ons in het hydrologische winterseizoen (oktober tot eind maart). Een verschuiving naar klassen met hogere absolute grondwaterstanden zou nu de normale trend zijn.
Begin maart 2025 is de situatie van de (absolute) freatische grondwaterstanden hoger dan begin maart 2023. Er waren toen veel minder hoge tot zeer hoge grondwaterstanden (ca. 25%), en het aandeel laag tot zeer laag lag nog rond de 10%. Begin maart 2024 was de situatie iets hoger met ca. 95% hoge tot zeer hoge grondwaterstanden (en ook meer zéér hoge grondwaterstanden).
Qua voorspellingen vanaf 5/3/2025 zien we geen verassingen: bij een normaal en een nat scenario blijft de situatie zeer hoog. In een droog scenario dalen de aandelen hoog en zeer hoog geleidelijkaan. Zie scenariogebaseerde voorspelling van 5/3/2025 tot 4/4/2025 voor een normale, een natte en een droge situatie in de rechterkant van Figuur 1.

-
Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?
In februari 2025 viel er in Vlaanderen minder neerslag dan normaal. De toestand van het freatische grondwater op 4/3/2025 blijft in het algemeen hoger dan normaal voor de tijd van het jaar: 51% van de meetlocaties vertoonde een hoge (24%) tot zeer hoge (27%), 33% een normale, en 16% een lage (11%) tot zeer lage (5%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).
In het freatische grondwater zagen we vanaf midden oktober tot midden november 2023 een zeer sterke toename in de aandelen (zeer) hoge standen voor de tijd van het jaar. Van april tot juli 2024 steeg dat aandeel zelfs vaak tot boven de 90%. Eind 2024 en begin 2025 schommelde het tussen de 50 en 70%. Vanaf september 2024 is er ook weer een gering aandeel (relatief) lage grondwaterstanden aanwezig.
Begin maart 2025 blijft de situatie voor de tijd van het jaar veel natter dan op hetzelfde tijdstip 2 jaar geleden (maart 2023) met toen quasi geen (relatief) hoge grondwaterstanden, maar wel rond de 80% (relatief) lage tot zeer lage. Begin maart 2024 was dan weer natter met rond de 90% (relatief) hoge tot zeer hoge grondwaterstanden.
In de voorspellingen blijft de situatie hoger dan normaal voor de tijd van het jaar voor alle scenario’s. Ook voor het droge scenario blijft de situatie hoger dan normaal, maar evolueert deze al meer richting een normalere toestand. Zie de scenariogebaseerde voorspellingen van 5/3 tot 4/4/2025 voor een normale, natte en droge situatie in de rechterkant van Figuur 2.

Figuur 3 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 1/1/2000 tot 1/3/2025. In de periode 2017-2020 en het jaar 2022 zagen we duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen toen bijna niet voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018. De natte zomer van 2021 en de periode vanaf 2023 staan in sterk contrast met de droge periode daarvoor. Vooral vanaf het najaar van 2023 zien we continu overwegend hoge tot zeer hoge relatieve grondwaterstanden.
Deze (en de verdere) evolutie hangt af van hoeveel neerslag er valt en hoeveel water er verdampt. Neerslag en verdamping bepalen samen het neerslagtekort of -overschot. Bij een groter dan normaal neerslagtekort is het logische gevolg dat ook de grondwaterstanden sneller dalen of trager herstellen dan normaal (en vice versa). Als door klimaatverstoring extreme weersomstandigheden (uitzonderlijk droog of nat) frequenter zullen optreden of langer zullen aanhouden zal dit zich ook weerspiegelen in de situatie van het freatisch grondwater.

Figuur 4 toont de verdeling van de verschillen (op 154 locaties) tussen het gemiddeld grondwaterpeil voor elk individueel seizoen en het gemiddeld peil per seizoen in de referentieperiode. Deze grafiek toont hoeveel hoger of lager dan normaal de peilen waren voor een bepaald seizoen. In de lente en zomer van 2024 was de gemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats ruim 40 cm hoger dan normaal in hetzelfde seizoen in de referentieperiode. In de natte periode 2000-2002 was de seizoensgemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats ook enkele tientallen centimeter hoger dan normaal. In de periode 2017-2020, met uitschieter herfst 2018, was de seizoensgemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats meestal net enkele tientallen centimeter láger dan normaal.

Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?
Figuur 5 toont de relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen.
Op 4/3/2025 waren op 76% van de meetplaatsen de (absolute) freatische grondwaterstanden gedaald t.o.v. een maand eerder. Op 15% van de meetplaatsen bleven de peilen stabiel, en op 9% was er een stijging. Gedurende het hydrologische winterseizoen (oktober-maart) verwachten we overwegend stijgende freatische grondwaterstanden. Door de droge maand februari zien we nu het tegenovergestelde beeld.
De toestand van het freatische grondwater is begin maart 2025 wat minder nat dan een maand eerder, maar blijft over het algemeen hoger dan normaal voor de tijd van het jaar: Op 4/3/2025 vertoonde 51% van de meetlocaties vertoonde een hoge (24%) tot zeer hoge (27%), 33% een normale, en 16% een lage (11%) tot zeer lage (5%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (t.o.v. 4/2/2025: 69% hoog (20%) tot zeer hoog (49%), 22% normaal, en 9% laag (7%) tot zeer laag (2%) ).
Opvallend is dat de weinige lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar vooral voorkomen in een band van West-Vlaanderen tot het noordwesten van de provincie Antwerpen. Deze zone komt zeer goed overeen met de zone waar minder neerslag viel dan normaal in de winter van 2025 (KMI).

Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?
Volgende maand verwachten we bij nat weer op 65% van de meetplaatsen zeer hoge grondwaterstanden (>P90) voor de tijd van het jaar, bij normaal weer op 43%, en bij droog weer nog op 20% van de meetplaatsen (Figuur 2 en Figuur 6).

Volgende maand verwachten we bij droog weer op 16% van de meetplaatsen zeer lage (<P10) grondwaterstanden voor de tijd van het jaar (Figuur 2 en Figuur 7). Deze bevinden zich vooral in het noordwesten van Vlaanderen.

Besluit freatisch grondwater
Door de droge maand februari 2025 is de toestand van het freatische grondwater begin maart wat minder nat dan een maand eerder. Over het algemeen blijft de situatie hoger dan normaal voor de tijd van het jaar: Op 4/3/2025 vertoonde 51% van de meetlocaties vertoonde een hoge (24%) tot zeer hoge (27%), 33% een normale, en 16% een lage (11%) tot zeer lage (5%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (t.o.v. 4/2/2025: 69% hoog (20%) tot zeer hoog (49%), 22% normaal, en 9% laag (7%) tot zeer laag (2%) ). Opvallend is dat de weinige lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar vooral voorkomen in een band van West-Vlaanderen tot het noordwesten van de provincie Antwerpen. Deze zone komt zeer goed overeen met de zone waar minder neerslag viel dan normaal in de winter van 2025 (KMI).
Meer info over de werking van het grondwatersysteem (en de betekenis van lage grondwaterstanden) vind je in dit filmpje. Op dov.vlaanderen.be vind je alle grondwaterstanden, de huidige toestand en de interactieve kaart voor het freatische grondwater.