actuele grondwaterstandindicator
Info
De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de afgelopen 30 jaar.
- Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina van de grondwaterstandindicator.
- Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
- Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '.
- De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.
datum rapport: 06-03-2024
referentiedatum: 05-03-2024
aantal gebruikte meetplaatsen: 153
Historische vergelijking
De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).
-
Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de afgelopen 30 jaar)?
Op 5/3/2024 vertoonde 94% van de meetplaatsen een hoge (23%) tot zeer hoge (71%) freatische grondwaterstand. 5% vertoonde een normale en 1% een lage absolute grondwaterstand (Figuur 1).
Vanaf midden oktober zien we een snelle afname van de aandelen lage en een snelle toename van de aandelen hoge tot zeer hoge grondwaterstanden. Vanaf eind 2023 schommelt het percentage hoog tot zeer hoog grotendeels boven de 90%. Gedurende het hydrologische winterseizoen (oktober-maart) is een verschuiving naar klassen met hogere grondwaterstanden de normale trend.
Begin maart 2024 is de situatie van de (absolute) freatische grondwaterstanden hoger dan op hetzelfde tijdstip de afgelopen jaren: in maart 2023 schommelde het percentage hoge tot zeer hoge grondwaterstanden tussen de 20 en 70%. Begin maart 2022 iets hoger dan 70%.
Figuur 1: Absolute toestand van de freatische grondwaterstand: Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand (ten opzichte van alle peilen van de afgelopen 30 jaar). In de winter worden vooral hoge grondwaterstanden verwacht, in de zomer vooral lage.
-
Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?
Op 5/3/2024 vertoonde 78% van de meetlocaties een hoge (40%) tot zeer hoge (38%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 18% vertoonde een normale en 4% een lage tot zeer lage grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).
De 2e helft van de herfst van 2023 was zeer regenachtig en de winter van 2024 zeer nat (incl. de zeer natte februari 2024). Vanaf midden oktober tot midden november 2023 zien we een sterke toename in de aandelen (zeer) hoge freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Dat grote aandeel viel begin februari wat terug, maar schommelde daarna weer tussen 80 en 90%.
De huidige natte situatie staat in sterk contrast met de droge situatie rond de zomer van 2022. Voor een gelijkaardige natte situatie in maart moeten we teruggaan tot maart 2001 en maart 2002.
Begin maart 2024 is de situatie voor de tijd van het jaar dus ook veel natter dan op hetzelfde tijdstip de voorbije 2 jaren: Begin maart 2023 waren er quasi geen hoge tot zeer hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar, en begin maart 2022 minder dan 20%.
Figuur 2: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand: percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.
Figuur 3 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 1/1/2000 tot 1/1/2024. In de periode 2017-2020 zagen we duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen toen bijna niet voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018. De zomer van 2021 staat in sterk contrast met de droge periode daarvoor. Vanaf maart 2022 waren er terug stijgende percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. In de loop van 2023 veranderde de situatie opnieuw van droog naar zeer nat.
Deze (en de verdere) evolutie hangt af van hoeveel neerslag er valt en hoeveel water er verdampt. Neerslag en verdamping bepalen samen het neerslagtekort of -overschot. Bij een groter dan normaal neerslagtekort is het logische gevolg dat ook de grondwaterstanden sneller dalen of trager herstellen dan normaal (en vice versa). Als door klimaatverandering extreme weersomstandigheden (uitzonderlijk droog of nat) frequenter zullen optreden of langer zullen aanhouden zal dit zich ook weerspiegelen in de situatie van het freatisch grondwater (Figuur 3).
Figuur 3: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand (1/01/2000 - 1/01/2024): Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.
Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?
Op 5/3/2024 waren op 90% van de meetplaatsen de (absolute) freatische grondwaterstanden gestegen t.o.v. een maand eerder. Op 5% van de meetplaatsen bleef de stand stabiel, en op 5% was er een daling. Gedurende het hydrologische winterseizoen (oktober-maart) is een verschuiving naar klassen met hogere grondwaterstanden de normale trend.
Op 5/3/2024 vertoonde 78% van de meetlocaties een hoge (40%) tot zeer hoge (38%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 18% vertoonde een normale en 4% een lage tot zeer lage grondwaterstand voor de tijd van het jaar.
Figuur 4 toont de relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen.
Figuur 4: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.
Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?
Volgende maand verwachten we bij nat weer op 61% van de meetplaatsen zeer hoge (absolute én relatieve) grondwaterstanden, bij normaal weer op 26%, en bij droog weer nog op 11% van de meetplaatsen (Figuur 5).
Volgende maand verwachten we bijna nergens tegelijk absoluut én relatief zeer lage grondwaterstanden.
Besluit freatisch grondwater
De 2e helft van de herfst van 2023 was zeer regenachtig en de winter van 2024 zeer nat (incl. de zeer natte februari 2024). De situatie van de freatische grondwaterstanden blijft (zeer) hoog voor de tijd van het jaar: Op 5/3/2024 vertoonde 78% van de meetlocaties een hoge (40%) tot zeer hoge (38%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 18% vertoonde een normale en 4% een lage tot zeer lage grondwaterstand voor de tijd van het jaar. Het is meer dan 20 jaar geleden dat de peilen voor de tijd van het jaar nog zo hoog stonden.
Meer info over de werking van het grondwatersysteem en de betekenis van lage grondwaterstanden vind je in dit filmpje. Op dov.vlaanderen.be vind je alle grondwaterstanden, de huidige toestand en de interactieve kaart voor het freatische grondwater.