actuele grondwaterstandindicator

Info

De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de periode 1991 - heden.

  • Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina  van de grondwaterstandindicator.
  • Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'. 
  • Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '. 
  • De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.

datum rapport: 06-11-2024
referentiedatum: 05-11-2024
aantal gebruikte meetplaatsen: 154

Historische vergelijking

De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).

  • Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de referentieperiode)?

Op 5/11/2024 vertoonde 30% van de meetplaatsen een hoge (20%) tot zeer hoge (10%) freatische grondwaterstand. 53% vertoonde een normale, en 17% een lage (14%) tot zeer lage (3%) grondwaterstand (Figuur 1).

Vanaf midden oktober 2023 zien we een snelle afname van de aandelen lage, en een snelle toename van de aandelen hoge tot zeer hoge grondwaterstanden. Vanaf eind 2023 tot eind maart 2024 schommelt het percentage hoog tot zeer hoog grotendeels boven de 90%. Gedurende het afgelopen hydrologisch zomerseizoen (april - september 2024) namen de aandelen hoge tot zeer hoge (absolute) grondwaterstanden geleidelijk af tot rond de 25% eind oktober. Daarna zien we een lichte stijging tot zo’n 30% begin november. Begin november bevinden we ons aan het begin van het hydrologische winterseizoen (oktober tot eind maart). Een verschuiving naar klassen met hogere absolute grondwaterstanden is nu de normale trend.

Qua voorspellingen vanaf 6/11/2024 zien we dat, in een scenario met normaal of nat weer, de situatie natter wordt (met meer hoge en minder lage grondwaterstanden). In een droog scenario blijft de situatie na een maand zeer gelijkaardig aan de huidige (zie scenariogebaseerde voorspelling van 6/11 tot 5/12/2024 voor een normale, een natte en een droge situatie in de rechterkant van Figuur 1.

Begin november 2024 is de situatie van de (absolute) freatische grondwaterstanden hoger dan begin november 2022. Er waren toen quasi geen hoge tot zeer hoge grondwaterstanden, en het aandeel laag tot zeer laag lag rond de 80%. Begin november 2023 was echter iets natter: het aandeel hoog tot zeer hoog lag rond de 30 à 40%. Op het einde van die maand nam dat aandeel zelfs toe tot 85%.

samenvatting_filter_absolute_bron.png
Figuur 1: Absolute toestand van de freatische grondwaterstand: Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand (t.o.v. alle peilen van de referentieperiode) voor de afgelopen 2 jaar + scenariogebaseerde voorspelling voor de komende maand. In de winter worden vooral hoge grondwaterstanden verwacht, in de zomer vooral lage.

 

  • Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?

Oktober 2024 was in Ukkel een normale maand qua neerslag. In het westen viel er echter minder neerslag dan normaal en in het oosten net wat meer.

De toestand van het freatische grondwater blijft voor Vlaanderen in het algemeen hoger dan normaal voor de tijd van het jaar, maar minder extreem dan de afgelopen 12 maanden: Op 5/11/2024 vertoonde 58% van de meetlocaties een hoge (28%) tot zeer hoge (30%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 28% vertoonde een normale, en 14% een lage (12%) tot zeer lage (2%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).

In het freatische grondwater zagen we vanaf midden oktober tot midden november 2023 een sterke toename in de aandelen (zeer) hoge standen voor de tijd van het jaar. Van april tot juli 2024 steeg dat aandeel zelfs vaak tot boven de 90%. Vanaf augustus was er een afname te zien van de (relatieve) percentages hoog tot zeer hoog. De afgelopen maand zette die afname zich door terwijl ook het aandeel (relatief) lage grondwaterstanden toenam.

Begin november 2024 blijft de situatie voor de tijd van het jaar veel natter dan op hetzelfde tijdstip 2 jaar geleden met toen quasi geen (relatief) hoge grondwaterstanden. Begin november 2023 was relatief natter met net iets meer (relatief) hoge tot zeer hoge en iets minder lage tot zeer lage grondwaterstanden. Het einde van november 2023 was veel natter dan normaal met bijna 90% hoge tot zeer hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. In de voorspellingen blijft de situatie overwegend hoger dan normaal voor de tijd van het jaar voor het normale en het natte scenario. Voor het scenario met droog weer zouden we evolueren naar eerder normale situatie voor de tijd van het jaar. Zie de scenariogebaseerde voorspellingen van 6/11 tot 5/12/2024 voor een normale, een natte en een droge situatie in de rechterkant van Figuur 2.

samenvatting_filters_relative_bron.png
Figuur 2: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand: Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar, voor de afgelopen 2 jaar + scenariogebaseerde voorspelling voor de komende maand.

 

Figuur 3 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 6/4/2000 tot 6/10/2024. In de periode 2017-2020 en het jaar 2022 zagen we duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen toen bijna niet voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018. De natte zomer van 2021 en de periode vanaf 2023 staan in sterk contrast met de droge periode daarvoor. Vooral vanaf het najaar van 2023 zien we continu overwegend hoge tot zeer hoge relatieve grondwaterstanden.

Deze (en de verdere) evolutie hangt af van hoeveel neerslag er valt en hoeveel water er verdampt. Neerslag en verdamping bepalen samen het neerslagtekort of -overschot. Bij een groter dan normaal neerslagtekort is het logische gevolg dat ook de grondwaterstanden sneller dalen of trager herstellen dan normaal (en vice versa). Als door klimaatverstoring extreme weersomstandigheden (uitzonderlijk droog of nat) frequenter zullen optreden of langer zullen aanhouden zal dit zich ook weerspiegelen in de situatie van het freatisch grondwater.

samenvatting_filters_2000-01-01 tot 2024-10-01_relative_bron.png
Figuur 3: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand (1/1/2000 – 1/7/2024): Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

 

Figuur 4 toont de verdeling van de verschillen (op 154 locaties) tussen het gemiddeld grondwaterpeil voor elk individueel seizoen en het gemiddeld peil per seizoen in de referentieperiode. Deze grafiek toont hoeveel hoger of lager dan normaal de peilen waren voor een bepaald seizoen. In de lente en zomer van 2024 was de gemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats ruim 40 cm hoger dan normaal in hetzelfde seizoen in de referentieperiode. In de natte periode 2000-2002 was de seizoensgemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats ook enkele tientallen centimeter hoger dan normaal. In de periode 2017-2020 was de seizoensgemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats meestal net enkele tientallen centimeter láger dan normaal.
 

afwijking_gem_boxplot.png
Figuur 4: Verdeling van de verschillen tussen het grondwaterpeil per seizoen t.o.v. het gemiddeld peil voor dat seizoen in de referentieperiode (o.b.v. 154 locaties).

Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?

Op 5/11/2024 waren op 49% van de meetplaatsen de (absolute) freatische grondwaterstanden gestegen t.o.v. een maand eerder. Op 44% van de meetplaatsen bleven de peilen stabiel, en op 7% was er een daling. Gedurende het hydrologische winterseizoen (oktober-maart) verwachten we overwegend stijgende freatische grondwaterstanden.

De toestand van het freatische grondwater blijft voor Vlaanderen in het algemeen hoger dan normaal voor de tijd van het jaar: Op 5/11/2024 vertoonde 58% van de meetlocaties een hoge (28%) tot zeer hoge (30%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 28% vertoonde een normale, en 14% een lage (12%) tot zeer lage (2%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

Figuur 5 toont de relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen. Opvallend is dat er in het noordwestelijke deel van Vlaanderen meer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar voorkomen. De oorzaak hiervan is de lager dan normale hoeveelheid neerslag die hier de afgelopen maanden viel. Over het algemeen reageren de grondwaterstanden er ook sneller op de weersomstandigheden. In het zuidoostelijke deel van Vlaanderen zijn de meeste grondwaterstanden net hoog tot zeer hoog voor de tijd van het jaar.

 

current_status_map_bron.png
Figuur 5: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.

 

 

Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?

Volgende maand verwachten we bij nat weer op 37% van de meetplaatsen zeer hoge grondwaterstanden (>P90) voor de tijd van het jaar, bij normaal weer op 28%, en bij droog weer nog op 15% van de meetplaatsen (Figuur 2 en Figuur 6). Deze bevinden zich vooral in de oostelijke helft van Vlaanderen. 

Figuur 6: Meetplaatsen waar volgende maand zowel relatief als absoluut zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden worden verwacht.
Figuur 6: Meetplaatsen waar volgende maand zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar verwacht worden.

 

Volgende maand verwachten we bij droog weer op 16% van de meetplaatsen zeer lage (Figuur 2 en Figuur 7). Deze bevinden zich vooral in het bekken van de Brugse Polders en het bekken van de Gentse Kanalen.

Figuur 6: Meetplaatsen waar volgende maand zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar verwacht worden.
Figuur 7: Meetplaatsen waar volgende maand zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar verwacht worden.

Besluit freatisch grondwater

De toestand van het freatische grondwater blijft voor Vlaanderen in het algemeen hoger dan normaal voor de tijd van het jaar, maar minder extreem dan de afgelopen 12 maanden: op 5/11/2024 vertoonde 58% van de meetlocaties een hoge (28%) tot zeer hoge (30%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 28% vertoonde een normale, en 14% een lage (12%) tot zeer lage (2%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar. Opvallend is dat er in het noordwestelijke deel van Vlaanderen meer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar voorkomen, en in het zuidoostelijke deel van Vlaanderen net meer hoge. Dit hangt in grote mate samen met de verdeling van de neerslag over Vlaanderen de voorbije maanden.

Meer info over de werking van het grondwatersysteem (en de betekenis van lage grondwaterstanden) vind je in dit filmpje. Op dov.vlaanderen.be vind je alle grondwaterstanden, de huidige toestand en de interactieve kaart voor het freatische grondwater.