Actuele grondwaterstandindicator

Info

De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 5 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de periode 1991 - heden.

  • Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina  van de grondwaterstandindicator.
  • Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'. 
  • Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '. 
  • De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.

datum rapport: 07-04-2025
referentiedatum: 06-04-2025
aantal gebruikte meetplaatsen: 153

Historische vergelijking

De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).

  • Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de referentieperiode)?

Op 6/4/2025 vertoonde 36% van de meetplaatsen een hoge (18%) tot zeer hoge (18%) freatische grondwaterstand. 51% vertoonde een normale, en 13% een lage (12%) tot zeer lage (1%) grondwaterstand (Figuur 1).

Begin april bevinden we ons op de overgang van het hydrologische winterseizoen naar het hydrologische zomerseizoen. Vanaf april tot eind september (het hydrologische zomerseizoen) is een verschuiving naar klassen met lagere grondwaterstanden de normale trend. Die verschuiving zette zich dit jaar al eerder in: geleidelijk vanaf begin februari, en dan versneld vanaf begin maart. De periode met hoge absolute grondwaterstanden was in het afgelopen hydrologisch winterseizoen merkbaar korter dan in het hydrologisch winterseizoen 2023-2024. In die laatste periode stegen de peilen sneller en vroeger (midden okt/2023 vs nov/2024), en daalden ze geleidelijker en later (apr/2024 vs feb/2025) dan in het afgelopen hydrologisch winterseizoen 2024-2025.

Begin april 2025 is de situatie van de (absolute) freatische grondwaterstanden dus lager dan een jaar geleden, begin april 2024, met 36% vs. ruim 90% hoge tot zeer hoge grondwaterstanden. Ook 2 jaar geleden, begin april 2023, was de situatie hoger met toen rond de 80% hoge tot zeer hoge grondwaterstanden.

Qua voorspellingen vanaf 7/4/2025 zien we bij een normaal en een droog scenario de aandelen hoog tot zeer hoog verder dalen en de aandelen laag tot zeer laag sterk stijgen. In het natte scenario blijft de situatie eerder gelijkaardig tot wat hoger dan de huidige situatie. Zie scenariogebaseerde voorspelling van 7/4/2025 tot 6/5/2025 voor een normale, een natte en een droge situatie in de rechterkant van Figuur 1.

 

absolute toestand van de freatische grondwaterstand
Figuur 1: Absolute toestand van de freatische grondwaterstand: Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand (t.o.v. alle peilen van de referentieperiode) voor de afgelopen 2 jaar + scenariogebaseerde voorspelling voor de komende maand. In de winter worden vooral hoge grondwaterstanden verwacht, in de zomer vooral lage.

 

  • Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?

Op 6/4/2025 vertoonde 60% van de meetlocaties een lage (20%) tot zeer lage (40%), 16% een normale, en 24% een hoge (16%) tot zeer hoge (8%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).

In het freatische grondwater zagen we gedurende een lange periode overwegend hoger dan normale grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Vanaf midden november 2023 tot begin augustus 2024 was het percentage hoog tot zeer hoog vaak groter dan 80 of zelfs 90%. Daarna schommelde het tot midden februari 2025 meestal tussen de 60 en 70%. De afgelopen maanden nam het dan een duik tot 24% begin april 2025, terwijl tegelijk het aandeel lager dan normaal toenam tot 60%. Na een lange periode met overwegend hoger dan normale grondwaterstanden voor de tijd van het jaar, zien we vanaf maart 2025 terug een overwicht van het aandeel lager dan normale grondwaterstanden. Dit hangt opnieuw in grote mate samen met de hoeveelheid neerslag en de verdeling daarvan over Vlaanderen: In het jaar 2024 vielen weliswaar normale tot extreme hoeveelheden neerslag (in Ukkel natste jaar sinds begin van de metingen) en ook januari 2025 was zeer nat vooral in het zuidoosten van Vlaanderen. Tegelijk viel er in het noorden van de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en (gedeeltelijk) Antwerpen sinds de zomer van 2024 net veel minder neerslag dan normaal. In februari en maart viel er dan in quasi heel Vlaanderen weinig tot extreem weinig regen, met de gekende gevolgen voor de freatische grondwaterstanden. Of deze droge situatie zich zal doorzetten hangt in grote mate af van de hoeveelheid neerslag die er de komende periode zal vallen.

Begin april 2025 is de situatie voor de tijd van het jaar veel droger dan op hetzelfde tijdstip 2 jaar geleden (april 2023) met toen slechts zo’n 10% lager dan normale, en rond de 60% hoger dan normale grondwaterstanden. Begin april 2024 was nog veel natter met rond de 90% hoger dan normale grondwaterstanden.

In de voorspellingen blijft de situatie lager dan normaal voor de tijd van het jaar voor het scenario met droog en normaal weer. In een nat scenario zouden we weer richting hoger dan normaal gaan, maar gezien de neerslagvoorspellingen voor de komende weken lijkt het natte scenario momenteel weinig realistisch. Zie de scenariogebaseerde voorspellingen van 7/4 tot 6/5/2025 voor een normale, natte en droge situatie in de rechterkant van Figuur 2.

relatieve toestand van de freatische grondwaterstand
Figuur 2: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand: Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar, voor de afgelopen 2 jaar + scenariogebaseerde voorspelling voor de komende maand.

 

Figuur 3 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 1/1/2000 tot 1/3/2025. In de periode 2017-2020 en het jaar 2022 zagen we duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen toen bijna niet voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018. De natte zomer van 2021 en de periode vanaf 2023 staan in sterk contrast met de droge periode daarvoor. Vooral vanaf het najaar van 2023 tot begin maart 2025 zien we overwegend hoge tot zeer hoge relatieve grondwaterstanden.

Deze (en de verdere) evolutie hangt af van hoeveel neerslag er valt en hoeveel water er verdampt. Neerslag en verdamping bepalen samen het neerslagtekort of -overschot. Bij een groter dan normaal neerslagtekort is het logische gevolg dat ook de grondwaterstanden sneller dalen of trager herstellen dan normaal (en vice versa). Als door klimaatverstoring extreme weersomstandigheden (uitzonderlijk droog of nat) frequenter zullen optreden of langer zullen aanhouden zal dit zich ook weerspiegelen in de situatie van het freatisch grondwater.

Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand van 2000 tot 2025
Figuur 3: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand (1/1/2000 – 1/3/2025): Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

 

Figuur 4 toont de verdeling van de verschillen (op 154 locaties) tussen het gemiddeld grondwaterpeil voor elk individueel seizoen en het gemiddeld peil per seizoen in de referentieperiode. Deze grafiek toont hoeveel hoger of lager dan normaal de peilen waren voor een bepaald seizoen. In de lente en zomer van 2024 was de gemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats ruim 40 cm hoger dan normaal in hetzelfde seizoen in de referentieperiode. In de natte periode 2000-2002 was de seizoensgemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats ook enkele tientallen centimeter hoger dan normaal. In de periode 2017-2020, met uitschieter herfst 2018, was de seizoensgemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats meestal net enkele tientallen centimeter láger dan normaal.

Verschil grondwaterpeil per seizoen tov gemiddeld peil voor dat seizoen
Figuur 4: Verdeling van de verschillen tussen het grondwaterpeil per seizoen t.o.v. het gemiddeld peil in de referentieperiode voor dat seizoen (o.b.v. 154 locaties).

Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?

Figuur 5 toont de relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen.

Op 6/4/2025 waren op 94% van de meetplaatsen de (absolute) freatische grondwaterstanden gedaald t.o.v. een maand eerder. Op 5% van de meetplaatsen bleven de peilen stabiel, en op 1% was er een stijging. Begin april bevinden we ons op de overgang van het hydrologische winterseizoen naar het hydrologische zomerseizoen. Vanaf april tot eind september (het hydrologische zomerseizoen) is een verschuiving naar klassen met lagere (absolute) grondwaterstanden de normale trend. Omwille van de droge maanden februari en maart is die verschuiving vroeger ingezet dan normaal.

Na een lange periode met overwegend hoger dan normale grondwaterstanden voor de tijd van het jaar, zien we vanaf maart 2025 terug een overwicht van het aandeel lager dan normale grondwaterstanden. Op 6/4/2025 vertoonde 60% van de meetlocaties een lage (20%) tot zeer lage (40%), 16% een normale, en 24% een hoge (16%) tot zeer hoge (8%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

Dit hangt opnieuw in grote mate samen met de hoeveelheid neerslag en de verdeling daarvan over Vlaanderen: Na een lange natte periode viel er in het noorden van de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en (gedeeltelijk) Antwerpen sinds de zomer van 2024 veel minder neerslag dan normaal. In februari en maart 2025 viel er dan in quasi heel Vlaanderen weinig tot extreem weinig regen.

Op de plekken waar er minder regen viel zien we overwegend lager dan normale grondwaterstanden. In het oosten en op plekken waar de grondwaterstand minder snel reageert op het weer zien we nog hoge tot zeer hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar.

Figuur 13: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.
Figuur 5: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.

 

 

Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?

Volgende maand verwachten we bij nat weer op 21% van de meetplaatsen zeer hoge grondwaterstanden (>P90) voor de tijd van het jaar, bij normaal weer op 5%, en bij droog weer nog op 4% van de meetplaatsen (Figuur 2 en Figuur 6).

Meetplaatsen waar volgende maand zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar verwacht worden.
Figuur 6: Meetplaatsen waar volgende maand zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar verwacht worden.

 

Volgende maand verwachten we bij droog weer op 61%, en bij normaal weer op 42% van de meetplaatsen zeer lage ( (Figuur 2 en Figuur 7). 

Meetplaatsen waar volgende maand zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar verwacht worden.
Figuur 7: Meetplaatsen waar volgende maand zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar verwacht worden.

Besluit freatisch grondwater

Na een lange periode met overwegend hoger dan normale grondwaterstanden voor de tijd van het jaar, zien we vanaf maart 2025 terug een overwicht van het aandeel lager dan normale grondwaterstanden: Op 6/4/2025 vertoonde 60% van de meetlocaties een lage (20%) tot zeer lage (40%), 16% een normale, en 24% een hoge (16%) tot zeer hoge (8%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 

Dit beeld hangt opnieuw in grote mate samen met de hoeveelheid neerslag en de verdeling daarvan over Vlaanderen: Na een lange natte periode viel er in het noorden van de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en (gedeeltelijk) Antwerpen sinds de zomer van 2024 veel minder neerslag dan normaal. In februari en maart viel er dan in quasi heel Vlaanderen weinig tot extreem weinig regen. 

Het is belangrijk om in het achterhoofd te houden dat het hier gaat om de toestand voor de tijd van het jaar. De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. T.o.v. het volledige jaar vertoont 87% van de meetplaatsen nog normale (51%), hoge (18%) of zeer hoge (18%) grondwaterstanden.

Meer info over de werking van het grondwatersysteem (en de betekenis van lage grondwaterstanden) vind je in dit filmpje. Op dov.vlaanderen.be vind je alle grondwaterstanden, de huidige toestand en de interactieve kaart voor het freatische grondwater.