Diepte- en diktekaart Krijt

De krijtgesteenten in Vlaanderen in kaart gebracht

Inleiding

In het kader van de VLAKO-referentietaak voor de Vlaamse overheid, Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen (ALBON) werden door VITO de krijtgesteenten in Vlaanderen in kaart gebracht.

Verschillende kaarten werden opgesteld, waaronder:

  • een kaart met de diepte van de top;
  • een kaart met de diepte van de basis;
  • een kaart die de dikte van het krijt weergeeft;
  • Daarnaast zijn ook de breuken door de basis en de top in kaart gebracht.

Gebruikte gegevens

De gebruikte gegevens zijn in de eerste plaats bestaande boorbeschrijvingen en boorgatmetingen uit de Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV), de archieven van de Belgische Geologische Dienst (BGD) en van de NV Kempense Steenkoolmijnen (KS), dat momenteel wordt beheerd door VITO.
Reeds bestaand kaartmateriaal werd geëvalueerd en relevante data werden geïntegreerd in de huidige kaart. Langs de grens met Nederland werden de krijtgegevens van de Atlas van de Diepe Ondergrond van Nederland gebruikt. In het noorden en noordoosten zijn boordata schaars. Voor dit gebied werden de seismische campagnes van 1984 (Poppel-Lommel- Maaseik) en de herwerkte data van enkele lijnen van de campagne 1953-56 gebruikt.

Methode

De kartering kan opgedeeld worden in 5 stappen:

  1. In een eerste fase werden bestaande kaarten gedigitaliseerd en werden 3D-modellen aangemaakt. De 3D-modellen van de top van het krijt werden vervolgens gebruikt om een selectie aan boringen en boorgatmetingen te maken. Op basis van deze kaart werden fouten in de boorgegevens gedetecteerd (verwisseling van boringen, verkeerde locatie e.d.) en verbeterd. Uit de opgekuiste dataset werd er een tweede 3D-model voor de basis en top van het krijt aangemaakt. Vervolgens werden uit de nieuwe 3D-modellen de isohypsen gedistilleerd en uit het rekenkundig verschil tussen beide 3D-modellen de isopachen van het krijt aangemaakt. Hierbij geeft de 0-lijn tevens de subcrop-verbreiding van het krijt weer. Het ontsluitingsgebied van het krijt werd afgelijnd aan de hand van de dagzoomgrenzen van de bestaande afgedekte Geologische Kaart van België. Binnen het dagzoomgebied werden geen isohypsen of isopachen ingetekend. Het resultaat van de eerste fase zijn dus lijnenkaarten die steunen op conceptloze 3D-modellen.
  2. In een tweede fase werden na controle nog een 500-tal punten toegevoegd. Ook werden nog 300 boringen toegevoegd waar krijt ontbreekt, maar die de kaart meer detail verschaffen.
  3. In een derde fase werden de twee seismische campagnes, tezamen met de Nederlandse krijtgegevens gebruikt om de zone in het noorden en noordoosten, waar boorinformatie schaars is, in te tekenen.
  4. Een belangrijke vierde fase bestond erin om een aantal geologische concepten te introduceren en op deze wijze de computer "gericht" een model te laten generen. Er werd met 3 concepten gewerkt:
    1. een opdeling in breukblokken van de Roerdalslenk en haar randzone;
    2. het paleoreliëf in de top van het Massief van Brabant als gevolg van de uitgesproken differentiële erosie van de verschillende lithologische pakketten;
    3. de zakkingszone tussen Brussel en Leuven die het Massief van Brabant in twee lijkt op te delen. 
  5. In een vijfde en laatste stap werd het dagzoomgebied beter afgebakend door het Digitaal Hoogte Model van Vlaanderen te combineren met de diktekaart van het Quartair uit de recente Tertiairkaart.

Uit de resultaten van deze 5 stappen werden uiteindelijk de isohypsen- en isopachenkaarten van het krijt bekomen.

Validatie van de kaarten en de data

De data en kaarten die aan de basis liggen van deze kartering werden allen onderworpen aan een doorgedreven kwaliteitscontrole. Deze gegevens werden in tabellen bijgehouden. De correctie en aanvulling van de DOV-gegevens waarop de kartering gebaseerd is, wordt zo snel mogelijk uitgevoerd.