Disclaimer zand- en grindmodel

Het model van zand en grind van Maas en Rijn biedt een unieke inkijk in de ruimtelijke verdeling en de diktevariaties van de Pleistocene afzettingen van Maas en Rijn. Het laat toe om een aantal essentiële parameters die het potentieel van de afzettingen als delfstof bepalen te onderzoeken en te visualiseren (o.a. de dikte van de deklaag en de eventuele aanwezigheid van stoorlagen). Door ook de basisdata waarop het model gebaseerd is mee op te leveren krijgen gebruikers bovendien de mogelijkheid om de beschikbare basisgegevens te analyseren en hun metadata te screenen. Zo creëert het model een overzichtelijk medium waarin alle beschikbare informatie wordt geïntegreerd en dat kan gebruikt worden voor een initiële screening voor gebieden potentieel rijk aan delfstoffen. Door te werken met een geparametriseerd voxelmodel, waarbij aan elke voxel relatieve aandelen van 5 verschillende lithoparameters gekoppeld werden, biedt het model bovendien zeer veel mogelijkheden naar data-analyse en visualisatie.

Toch dient het voxelmodel met enige voorzichtigheid benaderd te worden en is het belangrijk om te benadrukken dat de resultaten als semikwantitatieve waarden dienen geïnterpreteerd te worden. Er zijn verschillende redenen waarom deze voorzichtigheid geadviseerd wordt, hieronder een overzicht van de belangrijkste:

  1. Datakwaliteit: Het zandmodel is gebaseerd op een groot aantal data waarvan de kwaliteit, nauwkeurigheid en mate van detail sterk uiteenloopt. Zo werd het model gebaseerd op lithologische beschrijvingen van boringen. Een veel voorkomende beperking van deze beschrijvingen is het ontbreken van korrelgrootteinformatie (bv. “grijs zand met enkele grindjes”). Ook het ontbreken van een gestandaardiseerde boorbeschrijvingsmethode heeft een nadelige invloed op het verdere gebruik van de data.
  2. Datadensiteit versus afzettingsheterogeniteit: Bij verwilderde rivierafzettingen kunnen lithologische variaties op meterschaal verwacht worden. Deze resolutie is veel hoger dan de beschikbare boringdensiteit en is bijgevolg onmogelijk te modelleren. In dit model werd daarom getracht om meer grootschalige patronen en trends te modelleren. Een horizontale grid resolutie van 25 m is gekozen om enerzijds het model zo goed mogelijk te fitten aan de sterk variërende Quartaire reliëfstructuren en anderzijds om de lithologische informatie uit de boringen zo goed mogelijk in te passen binnen het model. Een verticale resolutie van 0.5 m is gekozen in functie van de heterogene lithologie van het Quartair. Deze aanpak heeft tot gevolg dat niet mag verwacht worden dat het model gebruikt kan worden om exacte voorspellingen te doen op puntniveau.
  3. Geologisch kader: Een gedetailleerd geologisch kader kan een grote hulp zijn om modelleringen aan te sturen en de output te optimaliseren. In het modelgebied van het voorliggende model is het geologisch raamwerk binnen het quartaire pakket echter maar beperkt gekend (waarschijnlijk in belangrijke mate als gevolg van bovenstaand punt ivm datadensiteit). De basis van de afzettingen, de deklaag, de alluviale kleien en lemen en een aantal interne stoorlagen werden succesvol geïntegreerd in het model, maar verdere informatie die de modellering zou kunnen sturen (zoals bijvoorbeeld de locatie van de oude Maasbeddingen en stroomrichtingen) waren niet beschikbaar en onmogelijk te bepalen op basis van de beschikbare informatie.