Geologische dwarsprofielen
Algemeen
In 2003 werd op vraag van het toenmalige Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, aan de Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie (ANRE) de opdracht gegeven tot het opmaken van geologische profielen doorheen het Tertiair.
Er werden 7 geologische dwarsprofielen doorheen het Tertiair getrokken, verspreid over gans Vlaanderen. Deze profielen doorsnijden de belangrijkste geologische fenomenen van het Tertiair, maar omvatten ook het Quartair en de diepere ondergrond. Op basis van de selectie van een duizendtal representatieve boringen uit DOV, werden 5 noord-zuidprofielen en 2 oost-westprofielen getekend. De gebruikte boringen liggen nooit verder dan 5km van de profiellijn verwijderd. Hoewel de kartering dateert van 2003 en er ook met de toenmalige gegevens in DOV en in de literatuur gewerkt werd, zijn de resultaten van deze opdracht nog steeds representatief.
De kartering
Zeven profielen werden zo opgesteld dat ze samen een goed beeld vormen van de Vlaamse ondergrond. Hierbij werd de focus gelegd op het Tertiair, maar ook de bovenliggende sedimenten en de diepere ondergrond werden in kaart gebracht. De Tertiaire formaties worden benoemd, en waar mogelijk opgesplitst in hun leden. De keuze van de profiellijnen werd bepaald door:
- vijf noord-zuidprofielen en twee oost-westprofielen
- evenredige spatiëring over Vlaanderen
- situering in de buurt van of langs grote steden
- doorheen de belangrijkste geologische fenomenen
- voldoende diepe boringen langsheen de profiellijnen
Ook worden verschillende belangrijke geologische fenomenen in Vlaanderen, niet alleen binnen het Tertiair, gekruist:
- de Paleozoïsche Sokkel en zijn invloed op de bovenliggende Krijt- en Tertiaire sedimenten;
- de verbreiding en de dikte van het Krijt;
- het lokale karakter van de Formatie van Opglabbeek;
- de beperkte verbreiding van de Formatie van Heers;
- de verschillende faciës binnen de Formatie van Hannut;
- het onregelmatige, dikwijls geulvormige, basisvlak van en de opvulling met de continentale sedimenten van de Formatie van Tienen;
- het dikke pakket kleien van de Ieper Groep;
- het erosieve karakter van de Formatie van Vlierzele;
- de geulvormige insnijding van de Formatie van Brussel;
- de hoekdiscordantie aan de basis van de Tongeren Groep;
- de faciëswisselingen en dikteverschillen binnen de Rupel Groep;
- de verbreiding van de verschillende Neogene zanden;
- de geul opgevuld met de Zanden van Diest;
- de Roermond Slenk;
De keuze van de gebruikte boringen werd bepaald door:
- de positie tegenover de profiellijnen;
- de diepte van de boringen;
- het aantal doorsneden (herkende) lithologische eenheden
Tijdens deze karteeropdracht werd ook een kwaliteitscontrole van de gebruikte boringen doorgevoerd. Daarnaast werd aan alle gebruikte boringen een nieuwe formele lithostratigrafische interpretatie gegeven. Bij de interpretatie van de boringen werd er in sommige gevallen gebruik gemaakt van wat er in de literatuur als interpretatie opgegeven wordt. Waar mogelijk werden geofysische boorgatmetingen gebruikt om de interpretatie te vergemakkelijken.
Voor het uittekenen van de profielen werd er per profiel een “basisopstelling” aangemaakt. Deze basisopstelling omvat:
- de topografie uit de NGI kaarten op 1/50.000;
- de basis van het Quartair uit de isopachenkaarten van het Quartair op 1/50.000;
- de geïnterpreteerde boringen;
- de basissen van verschillende Tertiaire pakketten uit isohypsenkaarten;
- de dagzoompunten uit de afgedekte geologische kaart op 1/50.000;
- de breuklijnen uit de afgedekte geologische kaart;
- de snijlijnen met de profielen bij de afgedekte geologische kaart;
- de top van het Krijt en van het Paleozoïcum uit de isohypsenkaarten van R. Legrand, 1968;
- profielen uit de literatuur voor zover ze heel dicht bij de profiellijnen liggen;
- de kruisingen van de verschillende profielen onderling.
Er werd steeds gestreefd naar een kalibratie van de profielen op basis van de dagzoomlijnen van afgedekte geologische kaart en de kruisingen met de profielen bij de afgedekte geologische kaart. Voor 95% kon hieraan voldaan worden. In enkele gevallen was dit niet mogelijk. Om een zekere continuïteit en een controle te hebben op het al dan niet “geologisch” mogelijk zijn van de lagenconfiguraties, werden de pakketten doorgetrokken over depressies in het reliëf heen. Hierbij werd rekening gehouden met een meestal zuidwaartse afname in dikte van de verschillende Tertiaire formaties. Hieruit volgde dat op sommige plaatsen extra dagzoomgrenzen gecreëerd werden en op andere plaatsen juist dagzoomgrenzen verdwenen. Voor de dagzoomlijnen speelt natuurlijk de Basis van het Quartair een doorslaggevende rol. Om een zekere conformiteit met de afgedekte geologische kaart te bewaren, werd dan ook binnen de grenzen van het geologisch aanvaardbare de Basis van het Quartair aangepast, zodat de positie van de dagzoomgrenzen bewaard bleef. Op deze manier werd het teveel of het tekort aan “dagzoom” opgelost.
Een andere manier van kalibreren van de geologische dwarsprofielen werd gedaan aan de hand van de verschillende onderlinge kruisingen. De verschillende kruisingen werden in de profielen ingebracht. Per profielenkoppel werden aanpassingen gedaan aan de lagenconfiguraties zodat op de kruisingen uiteindelijk dezelfde geologische opbouw verkregen werd.
Waar vind ik deze profielen in DOV?
Wanneer u in de verkenner met de i-knop op de lijn klikt krijgt u de gegevens over het dwarsprofiel. Hierin bevindt zich het profielnummer en een link naar de desbetreffende pdf-file met de profieltekening.
Het is mogelijk dat er afwijkingen zijn van het geologische kaartmateriaal met de profielen resulterend uit deze karteeropdracht. Deze profielen zijn onder andere het resultaat van interpolatie en dus steeds een ‘interpretatie’ van de werkelijkheid.
De legende horende bij de geologische profielen kan u downloaden als pdf-bestand.
Referentie
Deze opdracht werd uitgevoerd door de voormalige Geological Service Company bvba (GCS). Deze profielen en de opmaak ervan werden in detail beschreven in een technisch verslag. De volledige Technische Toelichting kan aangevraagd worden.
Johan Matthijs, Philip Buffel, Steve Leroi, 2003. GEOLOGISCHE DWARSPROFIELEN DOORHEEN HET TERTIAIR IN VLAANDEREN, Schaal 1:100.000 - Technische Toelichting. Geological Service Company bvba (GCS) in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie.