Graden van kwetbaarheid

Kwetsbaarheidsschaal van het grondwater in Vlaamse Gewest

Rekening houdend met de schaal 1:100.000 is de kwetsbaarheidsschaal gesteund op drie factoren: de watervoerende laag, de deklaag en de onverzadigde zone. Die zijn ingedeeld in een aantal klassen, ieder met een bepaalde index, waarna de uiteindelijke kwetsbaarheidsschaal opgesteld is aan de hand van combinaties van de verschillende indices.

Factoren

De watervoerende laag

Bepalend bij de indeling van de watervoerende lagen zijn de aard van het gesteente, de doorlatendheid en de wijze waarop een verontreiniging zich gedraagt. Men onderscheidt vier klassen:

  • krijt, kalksteen, mergel, zandsteen;
  • grind;
  • zand;
  • leemhoudend zand, kleihoudend zand.

De deklaag

Als deklaag wordt beschouwd, de laag die boven de watervoerende laag voorkomt. Rekening houdend met de uitgraving voor bouwwerken, kanalen, grachten, e.a. moet de deklaag minstens 5 m dik zijn om voldoende bescherming te bieden. Wanneer deze minder dan 5 m dik is, veronderstelt men dat een deklaag ontbreekt. Een zandige formatie wordt niet als beschermende deklaag beschouwd. Bepalend bij de indeling van de deklagen zijn de aard van het gesteente, de dikte en de hydraulische weerstand. Men onderscheidt drie klassen:

  • geen deklaag (minder dan 5 meter en/of zandig);
  • een lemige deklaag;
  • een kleiige deklaag.

De onverzadigde zone

Bij afwezigheid van een deklaag houdt men rekening met de onverzadigde zone ter bescherming van het grondwater. Bepalend bij de indeling van de onverzadigde zone is de dikte. Men onderscheidt twee klassen:

  • 10 m of minder dan 10 m dik;
  • meer dan 10 m dik.

De kwetsbaarheidsschaal

Op grond van de bovengenoemde factoren is een kwetsbaarheidsschaal opgesteld. Vijf kwetsbaarheidgraden zijn gedefinieerd, elk door een eigen kleur op de vermelde kaart weergegeven. De kwetsbaarheidsschaal is als volgt:

Uiterst kwetsbaar (rood op kaart):

A.a.1. Krijt, kalksteen, zandsteen, mergel zonder deklaag, met een onverzadigde zone van 10 m of minder dan 10 m;

B.a.1. Grind, zonder deklaag, met een onverzadigde zone van 10 m of minder dan 10 m.

Zeer kwetsbaar (oranje op kaart)

A.a.2. Krijt, kalksteen, zandsteen, mergel, zonder deklaag, met een onverzadigde zone van meer dan 10 m;

B.a.2. Grind, zonder deklaag, met een onverzadigde zone van meer dan 10 m;

C.a.1. Zand, zonder deklaag, met een onverzadigde zone van 10 m of minder dan 10 m.

Kwetsbaar (geel op kaart)

A.b. Krijt, kalksteen, zandsteen, mergel, met een lemige deklaag;

B.b. Grind, met een lemige deklaag;

C.a.2. Zand, zonder deklaag, met een onverzadigde zone van meer dan 10 m.

Matig kwetsbaar (lichtgroen op kaart)

A.c. Krijt, kalksteen, zandsteen, mergel, met een kleiige deklaag;

B.c. Grind met een kleiige deklaag;

C.b. Zand met een lemige deklaag;

D.a.1. Leemhoudend of kleihoudend zand zonder deklaag met een onverzadigde zone van 10 m of minder dan 10 m;

D.a.2. Leemhoudend of kleihoudend zand zonder deklaag met een onverzadigde zone van meer dan 10 m.

Weinig kwetsbaar (donkergroen op kaart)

C.c. Zand met een kleiige deklaag;

D.b. Leemhoudend of kleihoudend zand met een lemige deklaag;

D.c. Leemhoudend of kleihoudend zand met een kleiige deklaag.

Opmerking

  • Een vraagteken na de kwetsbaarheidgraad in de tekst van de kaartbespreking wijst op een gebrek aan voldoende gegevens om deze op ondubbelzinnige wijze aan te duiden. Op kaart is dat aangegeven door een arcering, waarbij de meest waarschijnlijke interpretatie aangegeven wordt door de kleur van de band;

  • Zones waarin een snelle afwisseling van kwetsbaarheidgraden voorkomt, zijn op de kaart aangegeven door middel van een bandenpatroon van twee kleuren;

De uitbreiding van de gebieden met natuurlijke verzilting in de bovenste winbare watervoerende laag is aangeduid met een puntenraster.