Grondwaterstandindicator 04-01-2021

 Info

De grondwaterstandsindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de afgelopen 30 jaar.

  • Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina  van de grondwaterstandindicator.
  • Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner ? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
  • Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '. 
  • De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.
  • Het volledige rapport 'Toestand van het watersysteem' kan je vinden op www.waterinfo.be.

datum rapport: 11-01-2021
referentiedatum: 04-01-2021
aantal meetplaatsen gebruikt: 151

Historische vergelijking

De freatische grondwaterstand schommelt gedurende het jaar: hoog in de winter en laag in de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle standen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).

  • Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de afgelopen 30 jaar)?

Op 4/1/2021 vertonen iets minder dan de helft van de locaties nog een zeer lage (27%) of lage (20%) absolute grondwaterstand (Figuur 1). De maand december kende een vrij normale neerslaghoeveelheid. We zien dan ook een toename van de aandelen normale tot hoge peilen ten nadele van de aandelen lage tot zeer lage peilen.

In vergelijking met hetzelfde tijdstip vorig jaar zijn er momenteel wel nog meer locaties met lage tot zeer lage grondwaterstanden (47% op 4/1/2021 t.o.v. 29% op 4/1/2020). Het herstel van de grondwaterpeilen loopt momenteel dus wat trager dan vorig jaar.

 

samenvatting_filters_2019-12-04 tot 2021-01-04_absolute
Figuur 1: Absolute toestand van de freatische grondwaterstand: percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de afgelopen 30 jaar). 
In de winter worden vooral hoge grondwaterstanden verwacht, in de zomer vooral lage.

 

 

  • Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?

Op 4/1/2021 vertonen 85% van de locaties nog een zeer lage (65%) of lage (20%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2). Na een sterke afname van het aandeel zeer lage en lage relatieve grondwaterstanden vanaf eind september stagneerde daarna dat herstel. Vanaf november 2020 is er opnieuw een achteruitgang. In combinatie met Figuur 2 kunnen we stellen dat de peilen de afgelopen maanden wel stegen in absoluut zin, maar dat het herstel trager verloopt dan verwacht. Daardoor zien we opnieuw een toename van het aandeel lage tot zeer lage peilen voor de tijd van het jaar.

In vergelijking met hetzelfde tijdstip vorig jaar zijn er dit jaar ook meer locaties met lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar (85% op 4/1/2021 t.o.v. 70% op 4/1/2020). Vorig hydrologisch jaar (1 april t.e.m. 31 maart) werd ook gekenmerkt door een groot aandeel lage tot zeer lage relatieve grondwaterstanden. Die situatie bleef toen bestaan tot begin februari 2020.

samenvatting_filters_2019-12-04 tot 2021-01-04_relative.png
Figuur 2: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand: percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

 

 

Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?

Ten opzichte van vorige maand zijn de (absolute) peilen op de meeste locaties (87%) gestegen, op 9% van de locaties gelijk gebleven en op 4% van de locaties gedaald. Stijgende grondwatertafels zijn de normale trend voor het najaar. Toch blijven op 85% van de locaties de peilen zeer laag (65%) tot laag (20%) voor de tijd van het jaar. Rond deze tijd van het jaar verwachten we er hogere peilen.

Relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen (Figuur 3):

Huidige toestand voor de tijd van het jaar, met verandering van grondwaterstand ten opzichte van vorige maand
Figuur 3: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.

 

 

Worden er volgende maand zeer hoge of zeer lage freatische grondwaterstanden verwacht?

Bij droog weer verwachten we volgende maand op 23% van de locaties verspreid over Vlaanderen tegelijk absoluut én relatief zeer lage grondwaterstanden, bij normaal weer op 16%, en bij nat weer nog steeds op 10% van de locaties (Figuur 4).

Voorspelling locaties met gelijktijdig zeer lage absolute en relatieve grondwaterstanden volgende maand in functie van verschillende weerscenario's
Figuur 4: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden worden verwacht.

 

Volgende maand worden er bij nat weer op ca. 5% van de locaties zeer hoge (absolute én relatieve) grondwaterstanden verwacht (Figuur 5).

Locaties waar volgende maand zowel met de relatieve als met de absolute vergelijking zeer hoge (>P90) grondwaterstanden worden verwacht
Figuur 5: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden worden verwacht.

 

 

Besluit toestand van het watersysteem

December was voor wat neerslag betreft een vrij gemiddelde maand (tussen 60,4 en 95,6 mm neerslag, gemiddelde: 75,5 mm; normaal te Ukkel: 81,0 mm). De voorbije drie maanden (oktober t.e.m. december) was het in het oosten van Vlaanderen wel droger dan gemiddeld. De komende dagen wordt tussen 29,1 mm en 46,9 mm neerslag verwacht (gemiddeld 37,1 mm tot 20 januari; bron: KMI). Met deze neerslaghoeveelheden wordt verwacht dat de toestand grotendeels onveranderd zal blijven.

In vergelijking met vorige maand werd op de meeste meetlocaties van grond- en oppervlaktewater een stijging van zowel de grondwaterpeilen als de debieten in de onbevaarbare waterlopen waargenomen. Dit is een normale trend voor de hydrologische winter (oktober t.e.m. maart) omdat de verdamping dan grotendeels stilvalt en een groter aandeel van de regen in de bodem kan dringen.

Toch blijven op 85% van de locaties de grondwaterstanden zeer laag (65%) tot laag (20%) voor de tijd van het jaar. Ook voor oppervlaktewater blijven op 45% van de locaties de debieten zeer laag (23%) tot laag (22%) voor de tijd van het jaar. Voor een niet onbelangrijk deel van de grondwaterpeilen en debieten in de onbevaarbare waterlopen blijven de peilen en debieten dus een stuk lager dan diegene die we in een gemiddelde winter verwachten.

Voor de onbevaarbare waterlopen worden momenteel zowel op de korte termijn (48 uur vooruit) als op de lange termijn (10 dagen vooruit) geen kritieke overstromingen van de waterlopen verwacht. Deze overstromingsvoorspellingen worden continu bijgesteld, de meest recente resultaten zijn raadpleegbaar via waterinfo.be. Voor wat betreft grondwater is de kans klein - tenzij we de komende maanden extra veel neerslag krijgen - dat we het voorjaar en het groeiseizoen zullen aanvangen met normale grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Op dov.vlaanderen.be vind je alle grondwaterstanden, de huidige toestand en de interactieve kaart voor het freatische grondwater.