Grondwaterstandindicator 04-06-2024
Info
De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de afgelopen 30 jaar.
- Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina van de grondwaterstandindicator.
- Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
- Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '.
- De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.
datum rapport: 05-06-2024
referentiedatum: 04-06-2024
aantal gebruikte meetplaatsen: 154
Historische vergelijking
De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).
-
Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de referentieperiode)?
Op 4/6/2024 vertoonde 80% van de meetplaatsen een hoge (35%) tot zeer hoge (45%) freatische grondwaterstand. 19% vertoonde een normale, en 1% een zeer lage grondwaterstand (Figuur 1).
Vanaf midden oktober 2023 zien we een snelle afname van de aandelen lage, en een snelle toename van de aandelen hoge tot zeer hoge grondwaterstanden. Vanaf eind 2023 tot eind maart 2024 schommelt het percentage hoog tot zeer hoog grotendeels boven de 90%. Vanaf begin april 2024 zien we opnieuw een afname van de aandelen hoge tot zeer hoge (absolute) grondwaterstanden.
Begin juni bevinden we ons in het hydrologische zomerseizoen (april-september). Een verschuiving naar klassen met lagere grondwaterstanden is dan de normale trend. In een scenario met normaal of droog weer verwachten we de komende maand een verdere afname van het aandeel hoge tot zeer hoge grondwaterstanden. Bij nat weer is een lichte toename mogelijk (zie scenariogebaseerde voorspelling van 5/6 tot 4/7/2024 voor een normale, een natte en een droge situatie in de rechterkant van de figuur).
Begin juni 2024 is de situatie van de (absolute) freatische grondwaterstanden veel hoger dan op hetzelfde tijdstip de afgelopen jaren: begin juni 2022 en 2023 schommelde het percentage hoge tot zeer hoge grondwaterstanden lager dan of rond de 5%.
-
Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?
De winter en de lente van 2024 waren de derde natste winter, en de tweede natste lente sinds het begin van de waarnemingen in 1833. Bovendien was deze lente reeds het vijfde seizoen op rij met meer neerslag dan gemiddeld (KMI). Het is dan ook niet verwonderlijk dat de freatische grondwaterstanden momenteel uitzonderlijk hoog staan voor de tijd van het jaar: Op 4/6/2024 vertoonde 96% van de meetlocaties een hoge (21%) tot zeer hoge (75%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 3% vertoonde een normale, en 1% een zeer lage grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).
Vanaf midden oktober tot midden november 2023 zagen we een sterke toename in de aandelen (zeer) hoge freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. De laatste maanden steeg dat aandeel zelfs tot boven de 90%. Een gelijkaardige nat begin van juni kwam sinds de eeuwwisseling nog niet voor. De huidige natte situatie staat in sterk contrast met de uitzonderlijk droge situatie rond de zomer van 2022, waar in september net het aandeel relatief “laag tot zeer laag” steeg tot boven de 90%.
Begin juni 2024 is de situatie voor de tijd van het jaar dus veel natter dan op hetzelfde tijdstip de voorbije 2 jaren: begin juni 2023 daalde het percentage hoge tot zeer hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar van 30% naar minder dan 5%, en begin juni 2022 schommelde het onder de 10%.
Bij een scenario van normaal of nat weer blijft de situatie voor de tijd van het jaar redelijk gelijkaardig. Bij een scenario met droog weer verwachten we begin juni een afname van het aandeel hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar (zie scenariogebaseerde voorspelling van 5/6 tot 4/7/2024 voor een normale, een natte en een droge situatie in de rechterkant van de figuur).
Figuur 3 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 1/1/2000 tot 1/4/2024. In de periode 2017-2020 zagen we duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen toen bijna niet voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018. De natte zomer van 2021 staat in sterk contrast met de droge periode daarvoor. Vanaf maart 2022 waren er weer toenemende percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. In de loop van 2023 veranderde de situatie opnieuw van droog naar zeer nat.
Deze (en de verdere) evolutie hangt af van hoeveel neerslag er valt en hoeveel water er verdampt. Neerslag en verdamping bepalen samen het neerslagtekort of -overschot. Bij een groter dan normaal neerslagtekort is het logische gevolg dat ook de grondwaterstanden sneller dalen of trager herstellen dan normaal (en vice versa). Als door klimaatverandering extreme weersomstandigheden (uitzonderlijk droog of nat) frequenter zullen optreden of langer zullen aanhouden zal dit zich ook weerspiegelen in de situatie van het freatisch grondwater.
Figuur 4 toont de verdeling van de verschillen (op 154 locaties) tussen het gemiddeld grondwaterpeil voor elk individueel seizoen t.o.v. het gemiddeld peil per seizoen in de referentieperiode. Deze grafiek toont hoeveel hoger of lager dan normaal de peilen in een bepaald seizoen waren (voor dat seizoen in de referentieperiode). In de lente van 2024 was de gemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats ruim 40 cm hoger dan normaal in de lente. In de periode 2017-2020 was de seizoensgemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats meestal enkele tientallen centimeter lager dan normaal. In de natte periode 2000-2002 was de seizoensgemiddelde grondwaterstand voor de mediane meetplaats enkele tientallen centimeter hoger dan normaal.
Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?
Op 4/6/2024 waren op 43% van de meetplaatsen de (absolute) freatische grondwaterstanden gedaald t.o.v. een maand eerder. Op 22% van de meetplaatsen bleven de peilen stabiel, en op 35% was er een stijging. Gedurende het hydrologische zomerseizoen (april-september) verwachten we overwegend dalende freatische grondwaterstanden.
Voor de tijd van het jaar blijft de situatie van de freatische grondwaterstanden wel uitzonderlijk hoog: Op 4/6/2024 vertoonde 96% van de meetlocaties een hoge (21%) tot zeer hoge (75%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 3% vertoonde een normale, en 1% een zeer lage grondwaterstand voor de tijd van het jaar
Figuur 5 toont de relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen.
Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?
Volgende maand verwachten we bij nat weer op 89% van de meetplaatsen zeer hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar, bij normaal weer op 75%, en bij droog weer nog op 34% van de meetplaatsen (Figuur 2 en Figuur 6).
Volgende maand verwachten we bijna nergens zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar (Figuur 2 en Figuur 7).
Besluit freatisch grondwater
De winter en de lente van 2024 waren qua neerslag de derde natste winter, en de tweede natste lente sinds het begin van de waarnemingen in 1833. Bovendien was deze lente reeds het vijfde seizoen op rij met meer neerslag dan gemiddeld (KMI). Het is dan ook niet verwonderlijk dat de freatische grondwaterstanden momenteel uitzonderlijk hoog staan voor de tijd van het jaar.
Op 4/6/2024 vertoonde 96% van de meetlocaties een hoge (21%) tot zeer hoge (75%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 3% vertoonde een normale, en 1% een zeer lage grondwaterstand voor de tijd van het jaar. Een gelijkaardig nat begin van juni kwam sinds de eeuwwisseling nog niet voor.
Meer info over de werking van het grondwatersysteem (en de betekenis van lage grondwaterstanden) vind je in dit filmpje. Op dov.vlaanderen.be vind je alle grondwaterstanden, de huidige toestand en de interactieve kaart voor het freatische grondwater.