Grondwaterstandindicator 05-02-2022
Info
De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de afgelopen 30 jaar.
- Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina van de grondwaterstandindicator.
- Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner ? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
- Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '.
- De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.
datum rapport: 07-02-2022
referentiedatum: 05-02-2022
aantal gebruikte meetplaatsen: 154
Historische vergelijking
De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).
-
Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de afgelopen 30 jaar)?
Op 5/2/2022 vertoonde 56% van de meetplaatsen een hoge (46%) tot zeer hoge (10%) freatische grondwaterstand. 40% vertoonde een normale grondwaterstand en 4% een lage (2%) tot zeer lage (2%) grondwaterstand (Figuur 1).
Vanaf begin oktober tot begin februari zagen we een continue evolutie naar minder lage tot zeer lage grondwaterstanden. Tegelijk nam het percentage hoge tot zeer hoge grondwaterstanden toe tot begin januari. Daarna nam het weer licht af. Tijdens het hydrologische winterseizoen (oktober-maart) is een verschuiving naar klassen met hogere grondwaterstanden de normale trend. In vergelijking met hetzelfde tijdstip vorig jaar zien we begin februari minder lage tot zeer lage grondwaterstanden (4% t.o.v. 20% vorig jaar), maar ook wat minder hoge tot zeer hoge (56% t.o.v. 64% vorig jaar).
Figuur 1: Absolute toestand van de freatische grondwaterstand: Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand (ten opzichte van alle peilen van de afgelopen 30 jaar). In de winter worden vooral hoge grondwaterstanden verwacht, in de zomer vooral lage.
-
Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?
Op 5/2/2022 vertoonde 17% van de meetplaatsen een hoge (14%) tot zeer hoge (3%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 44% vertoonde een normale, en 39% een lage (29%) tot zeer lage (10%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).
Vanaf de uiterst natte zomer ’21 lag het aandeel lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar rond de 10% of minder. De afgelopen maand is het aandeel lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar opnieuw wat toegenomen, terwijl het aandeel hoge tot zeer hoge afnam. In vergelijking met hetzelfde tijdstip vorig jaar waren er op 5/2/2022 wat meer lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar (39% versus 33% vorig jaar).
Figuur 2: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand: percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.
Figuur 3 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 1/1/2000 tot 1/2/2022. In de periode 2017-2020 zagen we duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen toen bijna niet voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018. De periode vanaf de zomer van 2021 staat in sterk contrast met de droge periode daarvoor (figuur 3).
Figuur 3: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand (1/1/2000 – 1/2/2022): Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.
Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?
Op 24% van de meetplaatsen stegen de freatische grondwaterstanden de afgelopen maand. Op 21% van de meetplaatsen bleven ze stabiel. Op 55% zien we wel een daling. Stijgende grondwatertafels zijn de normale trend tijdens het hydrologisch winterseizoen (oktober-maart), maar de afgelopen 3 maanden waren wat minder nat dan gemiddeld. We zien dus na een lange periode van voornamelijk stijgingen de grondwatertafel op vele meetplaatsen de afgelopen maand ook weer dalen.
Op 5/2/2022 vertoonde 17% nog een hoge (14%) tot zeer hoge (3%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar, 44% van de meetplaatsen een normale, en 39% een lage (29%) tot zeer lage (10%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar.
De relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen (Figuur 4):
Figuur 4: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.
Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?
Volgende maand worden er weinig zeer lage (absolute én relatieve) grondwaterstanden verwacht (Figuur 5).
Figuur 5: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden worden verwacht.
Volgende maand verwachten we bij nat weer op ca. 16% van de meetplaatsen zeer hoge (absolute én relatieve) grondwaterstanden, bij normaal weer op 3%, en bij droog weer nog op 1% van de meetplaatsen (Figuur 6).
Figuur 6: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden worden verwacht.
Besluit freatisch grondwater
Op 5/2/2022 was de (absolute) grondwaterstand normaal tot zeer hoog op het overgrote merendeel van de meetplaatsen (normaal: 40%; hoog; 46%; zeer hoog: 10%).
De afgelopen maand (6/1/2022-5/2/2022) stegen de freatische grondwaterstanden op 24% van de meetplaatsen. Op 21% van de meetplaatsen bleven ze stabiel. Op 55% zien we wel een daling. Stijgende grondwatertafels zijn de normale trend tijdens het hydrologisch winterseizoen (oktober-maart), maar de afgelopen 3 maanden waren wat minder nat dan gemiddeld. We zien dus na een lange periode van voornamelijk stijgingen de grondwatertafel op vele meetplaatsen de afgelopen maand ook weer dalen.
Op 5/2/2022 vertoonde 17% nog een hoge (14%) tot zeer hoge (3%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar, 44% van de meetplaatsen een normale, en 39% een lage (29%) tot zeer lage (10%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar.
Meer info over de werking van het grondwatersysteem en de betekenis van lage grondwaterstanden vind je in dit filmpje.