Grondwaterstandindicator 05-03-2023

  

Info

De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de afgelopen 30 jaar.

  • Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina  van de grondwaterstandindicator.
  • Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
  • Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '. 
  • De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.

datum rapport: 06-03-2023
referentiedatum: 05-03-2023
aantal gebruikte meetplaatsen: 154

Historische vergelijking

De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).

  • Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de afgelopen 30 jaar)?

Op 5/03/2023 vertoonde 13% van de meetplaatsen een lage (11%) tot zeer lage (2%) freatische grondwaterstand. 69% vertoonde een normale en 18% een hoge (17%) tot zeer hoge (1%) grondwaterstand (Figuur 1).

Op Figuur 1 is te zien dat vanaf maart 2022 er een gestage evolutie was naar meer lage tot zeer lage grondwaterstanden. Die trend keerde sinds begin september, om tot een vrij beperkt aandeel lage grondwaterstanden te komen begin februari 2023. Gedurende het hydrologische winterseizoen (begin oktober tot eind maart) is een verschuiving naar klassen met hogere grondwaterstanden de normale trend. Als gevolg van de droge maand februari stellen we op dit moment echter op nauwelijks 1/5 van de meetplaatsen hoge grondwaterstanden vast en 13% van de meetplaatsen vertoont zelfs een lage tot zeer lage absolute grondwaterstand.

Ter vergelijking: in maart vorig jaar werd er op 3% van de meetplaatsen een lage tot zeer lage grondwaterstand opgemeten, 22% vertoonde normale grondwaterstanden en 75% hoge tot zeer hoge absolute grondwaterstanden.

samenvatting_filter_absolute_bron.png

Figuur 1: Absolute toestand van de freatische grondwaterstand: Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand (ten opzichte van alle peilen van de afgelopen 30 jaar). In de winter worden vooral hoge grondwaterstanden verwacht, in de zomer vooral lage.

 

  • Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?

Op 5/03/2023 vertoonde 82% van de meetplaatsen een lage (29%) tot zeer lage (53%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 17% vertoonde een normale en slechts 1% een hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar. Er zijn momenteel geen meetplaatsen die een zeer hoge
grondwaterstand vertonen voor de tijd van het jaar (Figuur 2).

Figuur 2 geeft aan dat na een nat 2021, gevolgd door een droge lente en uiterst droge zomer in 2022, het aandeel lage tot zeer lage standen voor de tijd van het jaar begin september 2022 een maximum had bereikt, vergelijkbaar met de droge periodes van de voorbije droge zomers 2018-
2020. In de tweede helft van september en vooral vanaf half december tot half januari 2023 zien we een verbetering van de situatie. Vanaf de laatste week van januari 2023 en na een droge maand februari 2023, zien we nu een sterkte terugval van de grondwaterstanden.

Begin maart 2023 zijn ten opzichte van begin februari 2023 er meer lage (+4%) en vooral meer zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar (+51%).

Ter vergelijking: op hetzelfde tijdstip vorig jaar in maart, werden er in 23% van de meetplaatsen lage tot zeer lage grondwaterstanden vastgesteld en in 51% normale grondwaterstanden. 26% van de meetplaatsen werd begin maart 2022 gekenmerkt door hoge tot zeer hoge grondwaterstanden
voor de tijd van het jaar.

samenvatting_filters_relative_bron.png

Figuur 2: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand: percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

Onderstaande Figuur 3 toont voor Europa op 27/02/2023 een oppervlakkige grondwaterdroogteindicator van NASA op basis van satellietdata en modellen. Hieruit blijkt dat de huidige droogte in grote delen van Europa een gelijkaardig effect heeft op het freatische grondwater. Ten opzichte van
het vorige toestandsrapport blijkt de geïmpacteerde oppervlakte wel wat afgenomen, al situeert het zuidelijke deel van ons land zich terug bij de droogste gebieden. Vlaanderen bevindt zich nog niet in de droogste gebieden op deze kaart.

Figuur 3: Oppervlakkige grondwaterdroogte-indicator van NASA voor Europa op 27/02/2023, gebaseerd op GRACEFO Data (beschikbaar op https://nasagrace.unl.edu, geconsulteerd op 6/03/2023)
Figuur 3: Oppervlakkige grondwaterdroogte-indicator van NASA voor Europa op 27/02/2023, gebaseerd op GRACEFO Data (beschikbaar op https://nasagrace.unl.edu, geconsulteerd op 06/03/2023)

 

Figuur 4 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 1/1/2000 tot 1/12/2022. In de periode 2017-2020 zagen we duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen
normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen toen bijna niet voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018. De zomer van 2021 staat in sterk contrast met de droge periode daarvoor. Vanaf maart 2022 zien we terug stijgende percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Deze (en de verdere) evolutie hangt af van hoeveel neerslag er valt en hoeveel water er verdampt. Neerslag en verdamping bepalen samen het neerslagtekort. Bij een groter dan normaal neerslagtekort is het logische gevolg dat ook de
grondwaterstanden sneller dalen of trager herstellen dan normaal.

De voorspellingen voor klimaatverandering geven aan dat periodes van droogte langer zullen duren, vaker zullen voorkomen en intenser (=groter neerslagtekort) zullen zijn. We stellen vast dat de uitzonderlijke omstandigheden van de afgelopen jaren overeenkomen met deze voorspellingen (figuur 4).

samenvatting_filters_2000-01-01 tot 2022-12-01_relative_bron.png

Figuur 4: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand (1/1/2000 - 1/12/2022): Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

 

Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?

Begin februari 2023 waren op 73% van de meetplaatsen de (absolute) freatische grondwaterstanden gestegen t.o.v. een maand eerder. Momenteel, begin maart, zijn 80% van de grondwaterstanden opnieuw gedaald, in 12% van de meetplaatsen bleef de grondwaterstand stabiel en op 8% was
er een stijging. Normaal gezien neemt vanaf de start van het hydrologische winterseizoen (begin oktober) de grondwatervoeding toe door de afname in verdamping onder invloed van de dalende temperaturen en het einde van het vegetatieve groeiseizoen. Een verschuiving naar klassen met hogere (absolute) grondwaterstanden is tot eind maart eigenlijk de normale trend.

Op 5/03/2023 vertoonde 82% van de meetplaatsen een lage (29%) tot zeer lage (53%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 17% vertoonde een normale, en slechts 1% vertoont een hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar. Er zijn momenteel geen zeer hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar (Figuur 2).

Relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen (Figuur 5):

 

current_status_map_bron.png

Figuur 5: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.

 

Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?

Volgende maand verwachten we bij droog weer op 5% van de meetplaatsen zeer lage (absolute én relatieve) grondwaterstanden, bij normaal en nat weer op 2% van de meetplaatsen (Figuur 6).

Figuur 14: Meetplaatsen waar volgende maand zowel relatief als absoluut zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden worden verwacht.
Figuur 6: Meetplaatsen waar volgende maand zowel relatief als absoluut zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden
worden verwacht.

 

Volgende maand verwachten we bij nat weer op 6% van de meetplaatsen zeer hoge (absolute én relatieve) grondwaterstanden, bij normaal weer op slechts 1% en bij droog weer zullen er geen meetplaatsen zijn met zeer hoge (absolute én relatieve) grondwaterstanden (Figuur 7).

predict_map_P90_bron
Figuur 7: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden verwacht worden.

 

 

 

Besluit freatisch grondwater

De afgelopen maand zien we – na een verbetering in januari 2023 – terug een achteruitgang van de toestand van het freatisch grondwater voor de tijd van het jaar. Op 5/03/2023 vertoonde 82% van de meetplaatsen een lage (29%) tot zeer lage (53%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 17% vertoonde een normale en slechts 1% een hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

Begin maart 2023 zijn er dus beduidend meer lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar in vergelijking met de grondwaterstanden op hetzelfde tijdstip vorige jaar (82% t.o.v. 23% begin maart 2022).

Meer info over de werking van het grondwatersysteem en de betekenis van lage grondwaterstanden vind je in dit filmpje.