Grondwaterstandindicator 06-05-2023

Info

De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de afgelopen 30 jaar.

  • Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina  van de grondwaterstandindicator.
  • Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
  • Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '. 
  • De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.

datum rapport: 08-05-2023
referentiedatum: 06-05-2023
aantal gebruikte meetplaatsen: 154

Historische vergelijking

De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).

  • Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de afgelopen 30 jaar)?

Op 6/05/2023 vertoonde 43% van de meetplaatsen een hoge (38%) tot zeer hoge (5%) freatische grondwaterstand. 52% vertoonde een normale en 5% een lage (3%) tot zeer lage (2%) grondwaterstand (Figuur 1).

Op Figuur 1 is vanaf maart 2022 tot september 2022 een gestage toename van het aandeel lage tot zeer lage grondwaterstanden te zien, en daarna een gestage afname. Begin mei 2023 is het aandeel (zeer) lage grondwaterstanden beperkt. Het aandeel (zeer) hoge grondwaterstanden vertoonde de afgelopen maanden bokkesprongen onder invloed van de weersomstandigheden. In januari 2023 was er een toename, zoals te verwachten is tijdens de winter. Februari 2023 was zeer droog en maart 2023 zeer nat, wat eerst zorgde voor een sterke afname en daarna weer een sterke toename in het aandeel (zeer) hoge grondwaterstanden.

Momenteel bevinden we ons vroeg in het hydrologische zomerseizoen (april tot eind september). Een verschuiving naar klassen met lagere absolute grondwaterstanden is nu de normale trend. April 2023 was eerder koud en nat. We zien voorlopig nog geen toename van het aandeel (zeer) lage grondwaterstanden. Het aandeel hoge grondwaterstanden neemt sinds begin april 2023 wel af.

In vergelijking met hetzelfde tijdstip vorig jaar zijn er begin mei 2023 minder lage tot zeer lage grondwaterstanden (5% t.o.v. ca. 28% begin mei 2022).

samenvatting_filter_absolute_bron.png

Figuur 1: Absolute toestand van de freatische grondwaterstand: Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand (ten opzichte van alle peilen van de afgelopen 30 jaar). In de winter worden vooral hoge grondwaterstanden verwacht, in de zomer vooral lage.

 

  • Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?

Op 6/05/2023 vertoonde 56% van de meetplaatsen een hoge (37%) tot zeer hoge (19%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 32% vertoonde een normale en 12% een lage (8%) tot zeer lage (4%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).

Figuur 2 geeft aan dat na een nat 2021, gevolgd door een droge lente en uiterst droge zomer in 2022, het aandeel lage tot zeer lage standen voor de tijd van het jaar begin september 2022 een maximum had bereikt, vergelijkbaar met de droge periodes van de voorbije droge zomers 2018- 2020. Vanaf begin september tot begin mei 2023 zien we over het algemeen een omkering van een droge naar een eerder natte situatie. Er waren wel uitzonderingen op die algemene trend zoals bijvoorbeeld de zeer droge februari 2023 waarin het aandeel ‘laag tot zeer laag’ zeer sterk steeg, wat nadien weer gecompenseerd werd door de zeer natte maart 2023.

Ten opzichte van een maand eerder is de relatieve situatie van het freatisch grondwater niet sterk gewijzigd. In vergelijking met hetzelfde tijdstip vorig jaar zijn er begin mei 2023 wel beduidend minder lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar (12% t.o.v. ca. 65% begin mei 2022).

samenvatting_filters_relative_bron.png

Figuur 2: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand: percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

Onderstaande Figuur 3 toont voor Europa op 1/05/2023 een oppervlakkige grondwaterdroogteindicator van NASA op basis van modellen en satellietdata. Hieruit blijkt dat aanzienlijke delen van Zuid- en Oost-Europa nog een relatief droge toestand vertonen.

Figuur 3:  Oppervlakkige grondwaterdroogte-indicator van NASA voor Europa op 27/03/2023, gebaseerd op GRACE-FO Data (beschikbaar op https://nasagrace.unl.edu, geconsulteerd op 4/04/2023)
Figuur 3: Oppervlakkige grondwaterdroogte-indicator van NASA voor Europa op 27/03/2023, gebaseerd op GRACEFO Data (beschikbaar op https://nasagrace.unl.edu, geconsulteerd op 04/04/2023)

 

Figuur 4 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 1/1/2000 tot 1/04/2023. In de periode 2017-2020 zagen we duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen toen bijna niet voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018. De zomer van 2021 staat in sterk contrast met de droge periode daarvoor. Vanaf maart 2022 zien we terug stijgende percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Begin 2023 varieert de situatie tussen droog en eerder nat. Deze (en de verdere) evolutie hangt af van hoeveel neerslag er valt en hoeveel water er verdampt. Neerslag en verdamping bepalen samen het neerslagtekort. Bij een groter dan normaal neerslagtekort is het logische gevolg dat ook de grondwaterstanden sneller dalen of trager herstellen dan normaal.

De voorspellingen voor klimaatverandering geven aan dat periodes van droogte langer zullen duren, vaker zullen voorkomen en intenser (=groter neerslagtekort) zullen zijn. We stellen vast dat de uitzonderlijke omstandigheden van de afgelopen jaren overeenkomen met deze voorspellingen (Figuur 4).

samenvatting_filters_2000-01-01 tot 2022-12-01_relative_bron.png

Figuur 4: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand (1/1/2000 - 1/4/2023): Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

 

Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?

Begin april 2023 waren op 94% van de meetplaatsen de (absolute) freatische grondwaterstanden gestegen t.o.v. een maand eerder (zeer natte maart 2023). Momenteel, begin mei, zijn 78% van de grondwaterstanden opnieuw gedaald, op 9% van de meetplaatsen bleef de grondwaterstand stabiel en op 13% was er een stijging.

Momenteel bevinden we ons aan het begin van het hydrologische zomerseizoen. Normaal gezien neemt de verdamping vanaf nu toe onder invloed van stijgende temperaturen en het begin van het vegetatieve groeiseizoen. Daardoor zijn vanaf april tot eind september dalende grondwaterstanden de normale trend.

Op 6/05/2023 vertoonde 56% van de meetplaatsen een hoge (37%) tot zeer hoge (19%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 32% vertoonde een normale en 12% een lage (8%) tot zeer lage (4%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar(Figuur 2).

Relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen (Figuur 5):

 

current_status_map_bron.png

Figuur 5: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.

 

Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?

Volgende maand verwachten we bij droog weer op 5% van de meetplaatsen zeer lage (absolute én relatieve) grondwaterstanden, bij normaal op 3% en bij nat weer nog op 2% van de meetplaatsen (Figuur 6). 

Figuur 14: Meetplaatsen waar volgende maand zowel relatief als absoluut zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden worden verwacht.
Figuur 6: Meetplaatsen waar volgende maand zowel relatief als absoluut zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden
worden verwacht.

 

Volgende maand verwachten we enkel bij nat weer op zo’n 3% van de meetplaatsen zeer hoge (absolute én relatieve) grondwaterstanden (Figuur 7).

predict_map_P90_bron
Figuur 7: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden verwacht worden.

 

 

 

Besluit freatisch grondwater

Op 6/05/2023 vertoonde 56% van de meetplaatsen een hoge (37%) tot zeer hoge (19%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 32% vertoonde een normale en 12% een lage (8%) tot zeer lage (4%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

Ten opzichte van een maand eerder is de relatieve situatie van het freatisch grondwater niet sterk gewijzigd. In vergelijking met hetzelfde tijdstip vorig jaar zijn er begin mei 2023 wel beduidend minder lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar (12% t.o.v. ca. 65% begin mei 2022).

Meer info over de werking van het grondwatersysteem en de betekenis van lage grondwaterstanden vind je in dit filmpje.