Grondwaterstandindicator 08-11-2020

  

Info

De grondwaterstandsindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de afgelopen 30 jaar.

  • Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina  van de grondwaterstandindicator.
  • Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner ? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
  • Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '. 
  • De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.

datum rapport: 09-11-2020
referentiedatum: 08-11-2020
aantal meetplaatsen gebruikt: 151

Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de afgelopen 30 jaar)?

Op 8/11/2020 zijn de absolute freatische grondwaterstanden (vergelijking met alle dagelijkse peilen van de laatste 30 jaar): 39% van de locaties zeer laag, 36% laag en 23% normaal (Figuur 1).

De geleidelijke stijging van de grondwaterpeilen die zich normaal voordoet in het najaar zet zich verder, maar wel minder snel dan gedurende de natte periode eind september en begin oktober. Momenteel is de situatie van de absolute grondwaterpeilen vergelijkbaar met hetzelfde moment vorig jaar toen 78% van de grondwaterstanden nog zeer laag of laag waren t.o.v. 75% nu.

 

samenvatting_filters_2019-10-08 tot 2020-11-08_absolute
Figuur 1: Absolute toestand van de freatische grondwaterstand: percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de afgelopen 30 jaar). 
In de winter worden vooral hoge grondwaterstanden verwacht, in de zomer vooral lage.

 

 

Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?

Voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking) is de verdeling op 8/11/2020: 38% van de locaties zeer laag, 29% laag, 29% normaal en 5% hoog tot zeer hoog (Figuur 2).

Na een sterke afname van het aandeel zeer droge en droge relatieve grondwaterstanden eind september en begin oktober viel deze trend wat stil in de loop van oktober. Eind oktober en begin november werd eerst een verdere afname van het aandeel zeer droge en droge relatieve grondwaterstanden waargenomen, maar sinds begin november naam dit aandeel weer wat toe.

In vergelijking met hetzelfde tijdstip vorig jaar zijn er dit jaar ongeveer evenveel locaties met lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar: ca. 67% op 8/11/2020 t.o.v. ca. 68% op 8/11/2019.

samenvatting_filters_2019-10-08 tot 2020-11-08_relative
Figuur 2: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand: percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

 

 

Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?

Ten opzichte van vorige maand zijn de (absolute) peilen op 70% van de locaties gestegen, op 17% van de locaties gelijk gebleven, en op 13% van de locaties gedaald. Stijgende grondwatertafels zijn de normale trend voor het najaar.
Relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen (Figuur 3):

Huidige toestand voor de tijd van het jaar, met verandering van grondwaterstand ten opzichte van vorige maand
Figuur 3: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.

 

 

Worden er volgende maand zeer hoge of zeer lage freatische grondwaterstanden verwacht?

Bij droog weer verwachten we volgende maand op 15% van de locaties verspreid over Vlaanderen absoluut én relatief zeer lage grondwaterstanden, bij normaal weer op 10%, en bij nat weer nog steeds op 8% van de locaties (Figuur 4).

Voorspelling locaties met gelijktijdig zeer lage absolute en relatieve grondwaterstanden volgende maand in functie van verschillende weerscenario's
Figuur 4: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden worden verwacht.

 

Volgende maand worden er enkel bij nat weer (absoluut én relatief) op meerdere locaties (ca. 6% van de locaties) zeer hoge grondwaterstanden verwacht (Figuur 5).

Locaties waar volgende maand zowel met de relatieve als met de absolute vergelijking zeer hoge (>P90) grondwaterstanden worden verwacht
Figuur 5: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden worden verwacht.

 

 

Besluit

Ten opzichte van vorige maand zijn de (absolute) peilen op het merendeel van de locaties (70%) gestegen. De afname van het aandeel zeer lage en lage peilen die we de voorbije maand zagen zet zich gestaag verder. Toch vertonen op 8/11/2020 nog steeds 75% van de locaties een zeer lage (39%) of lage (36%) absolute grondwaterstand.

Het aandeel zeer lage en lage peilen voor de tijd van het jaar fluctueerde de voorbije weken wat. Op 8/11/2020 zijn nog steeds zon 67% van de locaties een zeer lage (38%) of lage (29%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar. Op die locaties verwachten we rond deze tijd van het jaar een hogere grondwatertafel. Deze situatie is voornamelijk het gevolg van de opgetreden droogte de voorbije maanden (en jaren).

Het freatische grondwater bevindt zich dit jaar in een gelijkaardige toestand als op hetzelfde tijdstip vorig jaar. Ook 2019 werd gekenmerkt door droogte.