Grondwaterstandindicator 11-04-2022

 

Info

 

De grondwaterstandindicator is gebaseerd op maandelijkse peilmetingen in het primair meetnet door de VMM, SCK en De Watergroep voor freatische peilfilters met continue meetreeksen van minstens 11 jaar. Die maandelijkse peilmetingen worden aangevuld met dagelijkse modelberekeningen voor de afgelopen 30 jaar.

  • Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator ' en naar de algemene pagina  van de grondwaterstandindicator.
  • Wil je de grafieken en cijfers van de meest actuele indicator meteen op kaart bekijken in de DOV-verkenner ? Neem dan een kijkje op de kaartlaag 'Grondwaterstandindicator freatisch grondwater voor de tijd van het jaar (meest actueel)'.
  • Wil je de rapporten van de afgelopen maanden en jaren bekijken, dat kan bij de 'Historische grondwaterstandindicator '. 
  • De actuele waterschaarste- en droogtetoestand in Vlaanderen kan u vinden op www.opdehoogtevandroogte.be.

datum rapport: 13-04-2022
referentiedatum: 11-04-2022
aantal gebruikte meetplaatsen: 154

Historische vergelijking

De freatische grondwaterstand schommelt tijdens het jaar: hoog op het einde van de winter en laag op het einde van de zomer. Met de grondwaterstandindicator kijken we naar de toestand van het grondwater t.o.v. alle peilen gedurende het jaar (absolute vergelijking) en de toestand voor de tijd van het jaar (relatieve vergelijking).

  • Absolute vergelijking: Staat het freatisch grondwater hoog of laag (ten opzichte van alle dagelijkse peilen van de afgelopen 30 jaar)?

Op 9/4/2022 vertoonde 70% van de meetplaatsen een normale freatische grondwaterstand.  23% vertoonde een hoge (20%) tot zeer hoge (3%) grondwaterstand en 7% een lage (5%) tot zeer lage (2%) grondwaterstand (Figuur 1).

Vanaf begin oktober tot eind februari zagen we een continue evolutie naar meer hoge tot zeer hoge grondwaterstanden. Daarna is er een sterke terugval door de uiterst lage neerslaghoeveelheid in maart. Vanaf begin april is er weer een kleine ommekeer te zien door het optreden van regen begin april. Momenteel bevinden we ons op de overgang van het hydrologische winterseizoen naar het hydrologische zomerseizoen. Tijdens het hydrologische zomerseizoen (april-september) is een verschuiving naar klassen met lagere grondwaterstanden de normale trend. Begin april ’22 zien we een vrij gelijkaardige situatie t.o.v. hetzelfde tijdstip een jaar eerder.

 samenvatting_filters_2021-03-11 tot 2022-04-11_absolute.png

Figuur 1: Absolute toestand van de freatische grondwaterstand: Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand (ten opzichte van alle peilen van de afgelopen 30 jaar). In de winter worden vooral hoge grondwaterstanden verwacht, in de zomer vooral lage.

 

  • Relatieve vergelijking: Wat is de toestand van de freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar?

Op 9/4/2022 vertoonde 51% van de meetplaatsen een lage (34%) tot zeer lage (17%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 40% vertoonde  een normale grondwaterstand en 9% vertoonde een hoge (6%) tot zeer hoge (3%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).

Vanaf de uiterst natte zomer ´21 zaten we in een situatie met weinig lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Maart ’22 was echter uiterst droog en dat resulteerde in een vrij sterke toename van de percentages lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar tot ruim 70 % eind maart. Begin april ’22 zien we een vrij gelijkaardige situatie t.o.v. hetzelfde tijdstip een jaar eerder.

samenvatting_filters_2021-03-11 tot 2022-04-11_relative.png

Figuur 2: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand: percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

 

Figuur 3 toont de grafiek voor de relatieve toestand van 1/1/2000 tot 1/2/2022. In de periode 2017-2020 zagen we duidelijk langere periodes met grotere percentages lage tot zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar. Iets langere periodes met belangrijke aandelen normale/hoge grondwaterstanden voor de tijd van het jaar kwamen toen bijna niet voor, met uitzondering van het voorjaar van 2018. De periode vanaf de zomer van 2021 staat in sterk contrast met de droge periode daarvoor (figuur 3).

Figuur 3

Figuur 3: Relatieve toestand van de freatische grondwaterstand (1/1/2000 – 1/2/2022): Percentage van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

 

Is het freatische grondwater gestegen of gedaald ?

Op 85% van de meetplaatsen daalden de freatische grondwaterstanden de afgelopen maand. Op 8% van de meetplaatsen bleven ze stabiel. Op 7% zien we een stijging. Momenteel bevinden we ons op de overgang van het hydrologische winterseizoen naar het hydrologische zomerseizoen. Vanaf nu tot het einde van het groeiseizoen -circa eind september- is een verschuiving naar klassen met lagere grondwaterstanden de normale trend.

Op 9/4/2022 vertoonde 51% van de meetplaatsen een lage (34%) tot zeer lage (17%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 40% vertoonde  een normale grondwaterstand en 9% vertoonde een hoge (6%) tot zeer hoge (3%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 2).

De relatieve grondwaterstandindicator met stijgende/dalende peilen (Figuur 4):

 

current_status_map_bron_12.png

Figuur 4: Huidige grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de huidige freatische grondwaterstand.

 

Worden er volgende maand zeer lage of zeer hoge freatische grondwaterstanden verwacht?

Volgende maand verwachten we bij droog weer op 10% van de meetplaatsen zeer lage (absolute én relatieve) grondwaterstanden, bij normaal weer op 4% van de meetplaatsen, en bijna geen (1%) bij nat weer (Figuur 5).

predict_map_P10_bron_9.png

Figuur 5: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer lage (<P10) freatische grondwaterstanden worden verwacht.

 

Volgende maand verwachten we bij nat weer op ca. 5% van de meetplaatsen zeer hoge (absolute én relatieve) grondwaterstanden, en bijna geen (1%) bij normaal of droog weer (Figuur 6).

predict_map_P90_bron_10.png

Figuur 6: Meetplaatsen waar volgende maand absoluut én relatief zeer hoge (>P90) freatische grondwaterstanden worden verwacht.

 

Besluit freatisch grondwater

Maart ’22 was een maand met uiterst weinig neerslag. Op 85% van de meetplaatsen daalden de freatische grondwaterstanden de afgelopen maand dan ook. We bevinden ons momenteel op de overgang van het hydrologische winterseizoen naar het hydrologische zomerseizoen. Vanaf nu tot het einde van het groeiseizoen -circa eind september- is een verschuiving naar klassen met lagere grondwaterstanden de normale trend.

Op 9/4/2022 vertoonde 51% van de meetplaatsen een lage (34%) tot zeer lage (17%) freatische grondwaterstand voor de tijd van het jaar. 40% vertoonde  een normale grondwaterstand en 9% vertoonde een hoge (6%) tot zeer hoge (3%) grondwaterstand voor de tijd van het jaar.

Meer info over de werking van het grondwatersysteem en de betekenis van lage grondwaterstanden vind je in dit filmpje.