Grondwaterstandindicator juli 2015
Info
datum rapport: 05-08-2015
referentiedatum: 31-07-2015
aantal meetplaatsen gebruikt: 158
Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator'.
Relatieve vergelijking: wat is de toestand voor de tijd van het jaar?
De toestand voor de tijd is zeer laag maar (nog) niet uitzonderlijk. Tijdens de maand juli is de grondwaterstand ten opzichte van de voorbije maanden juli op 30 % tot 40 % van de locaties zeer laag en op ongeveer evenveel locaties lager dan normaal (zie figuur 1).
Figuur 1: Relatieve toestand van de grondwaterstand: % van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand
Absolute vergelijking: staat het grondwater historisch hoog of laag?
Tijdens de voorbije maand is het aantal locaties met historisch zeer lage grondwaterstanden geleidelijk aan gestegen van 30 % tot 60 % (zie figuur 2). Het is te vroeg om over een lange periode van zeer lage grondwaterstanden te spreken. Vergeleken met de zomer van 2009 waren de grondwaterstanden op meer dan 60 % van de locaties tijdens 2 maanden zeer laag en tijdens die periode op meer dan 80 % van de locaties tijdens 40 dagen zeer laag.
Figuur 2: Absolute toestand van de grondwaterstand: % van de meetplaatsen met een historisch zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand
Is het grondwater gestegen of gedaald ?
Zeer lage grondwaterstanden komen vooral in de noordelijke helft van Vlaanderen voor, met een grote concentratie in de Provincie Antwerpen en het noorden van Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen. Lager dan normale grondwaterstanden komen bijna overal voor. In de Westhoek, op het Kempens plateau en aan de Maaskant zijn er zones met eerder normale in plaats van lage grondwaterstanden voorkomen. De grondwaterstanden zijn bijna overal (ca. 80 % van de locaties) en verspreid over Vlaanderen, gedaald (zie figuur 3).
Figuur 3: Grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de grondwaterstand op de referentiedatum van dit rapport
Worden er volgende maand zeer hoge of zeer lage grondwaterstanden verwacht?
Volgende maand worden er, tegelijk zowel historisch als voor de tijd van het jaar, zeer lage grondwaterstanden verwacht op 15 % van de locaties bij nat weer, bij normaal weer komen daar 10 % van de locaties bij (in totaal 25 %) en bij droog weer komen daar nog eens 21 % bij (in totaal 46 %). De locaties met zeer lage grondwaterstanden verspreiden zich iets meer naar het oosten en zuiden van Vlaanderen toe dan in de huidige toestand (zie figuur 4).
Zoals uit figuur 5 blijkt, worden er, afhankelijk van het scenario (nat, normaal en droog weer), op 25 % tot 72 % van de locaties historisch zeer lage grondwaterstanden verwacht en op 16 % tot 47 % van de locaties zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar verwacht.
Figuur 4: Overzichtskaart: locaties waar volgende maand zeer lage (< P10) grondwaterstanden worden verwacht
Figuur 5: Aandeel van de locaties waar volgende maand in functie van het scenario (nat, normaal, droog) zeer lage grondwaterstanden worden verwacht
Conclusie
De grondwaterstanden zijn tijdens de maand juli over heel Vlaanderen meestal gedaald. Op het einde van de maand zijn er hierdoor op bijna twee derde van de locaties historisch zeer lage grondwaterstanden (figuur 2). Voor de tijd van het jaar zijn er op ongeveer een derde van de locaties zeer lage grondwaterstanden (figuur 1) en deze komen vooral voor in de noordelijke helft van Vlaanderen (figuur 3). Voor volgende maand verwachten we opnieuw veel zeer lage grondwaterstanden, maar meer verspreid over heel Vlaanderen dan in de huidige toestand (figuur 4 en figuur 5). De algemene toestand is zeer laag maar het is nog te vroeg en het aandeel aan zeer lage grondwaterstanden is nog te klein om over een algemene extreme toestand te spreken vergeleken met het verleden.