Grondwaterstandindicator mei 2015
Info
datum rapport: 08-06-2015
referentiedatum: 31-05-2015
aantal meetplaatsen gebruikt: 158
Wil je meer informatie over hoe de grondwaterstandindicator, de kaarten en figuren op deze pagina zijn opgesteld? Neem dan zeker een kijkje op de pagina 'Opbouw grondwaterstandindicator'.
Relatieve vergelijking: wat is de toestand voor de tijd van het jaar?
In de maand mei hebben 60% van de locaties een normale grondwaterstand voor de tijd van het jaar (Figuur 1). Tijdens het eerste deel van de maand neemt het aantal locaties met hoge grondwaterstanden toe tot maximaal 25%. Daarna neemt het aantal locaties met lage grondwaterstanden geleidelijk aan toe tot ca. 30%. Het aandeel zeer hoge en zeer lage grondwaterstanden varieert niet veel en blijft beperkt.
Figuur 1: Relatieve toestand van de grondwaterstand: % van de meetplaatsen met een zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand
Absolute vergelijking: staat het grondwater historisch hoog of laag?
Sinds februari 2015 is er een geleidelijke vermindering van het aantal locaties met hoge en zeer hoge grondwaterstanden (Figuur 2). Tot eind april neemt vooral het aantal normale grondwaterstanden toe. De verdere daling van de grondwaterstanden, die een gevolg is van de toename van de verdamping in het voorjaar gecombineerd met een relatief beperkte neerslag, resulteert eind mei in minder dan 5% hoge en geen zeer hoge grondwaterstanden, terwijl er ca. 60% normale en 35% lage grondwaterstanden zijn. De toestand is dus normaal tot laag met weinig zeer lage grondwaterstanden.
Figuur 2: Absolute toestand van de grondwaterstand: % van de meetplaatsen met een historisch zeer lage, lage, normale, hoge of zeer hoge grondwaterstand
Is het grondwater gestegen of gedaald ?
In de periode april-mei 2015 is het grondwater zo goed als overal gedaald. Normale grondwaterstanden, voor de tijd van het jaar, komen eind mei verspreid over heel Vlaanderen voor. Lage grondwaterstanden komen voor in het noordelijk deel van Oost- en West-Vlaanderen, de Noorderkempen, in de regio rond de Demer in het noorden van Vlaams-Brabant en in het centrale en zuidelijk deel van Limburg (Figuur 3).
Figuur 3: Grondwaterstandsveranderingen en relatieve situering van de grondwaterstand op de referentiedatum van dit rapport
Worden er volgende maand zeer hoge of zeer lage grondwaterstanden verwacht?
Zeer lage grondwaterstanden worden enkel verwacht bij droog weer (Figuur 4). Het gaat om ongeveer een derde van de locaties en deze zijn ongeveer dezelfde als de locaties waar eind mei lager dan normale en zeer lage grondwaterstanden werden waargenomen (Figuur 3). Bij normaal of nat weer worden er geen zeer lage (Figuur 4) maar ook geen zeer hoge grondwaterstanden verwacht (niet aangeduid op figuur).
Figuur 4: Overzichtskaart: locaties waar volgende maand zeer lage (< P10) grondwaterstanden worden verwacht
Conclusie
Sinds februari 2015 is de grondwaterstand globaal gedaald. Zowel absoluut als relatief gezien waren de grondwaterstanden eind mei vooral normaal en laag, met weinig hoge en zeer hoge grondwaterstanden (Figuren 1 en 2). De lage grondwaterstanden bevinden zich in het noorden van Oost- en West-Vlaanderen, in de Noorderkempen en gegroepeerd in de regio van het noorden van Vlaams-Brabant, het zuiden van de provincie Antwerpen en Centraal- en Zuid-Limburg (Figuur 3). We voorspellen volgende maand zeer lage grondwaterstanden op ongeveer een derde van de locaties, maar enkel bij droog weer (Figuur 4). Er worden onder geen zeer hoge grondwaterstanden verwacht.