Omgevingsvergunningen voor het winnen van grondwater

Vergunningen worden als instrument gebruikt om de kwantiteit en kwaliteit van grondwater te waarborgen én te herstellen. 

De gegevens betreffende de verleende grondwatervergunningen worden aan de overheid gerapporteerd. Zowel de vergunningen voor het winnen van grondwater die nu actief zijn als ook de vervallen vergunningen kunnen gevisualiseerd en bevraagd worden via de puntenlaag 'Grondwatervergunningen (Huidige) ' en Grondwatervergunningen (historische en huidige). 
 

Evaluatie van omgevingsvergunningsaanvragen voor het winnen van grondwater

In het kader van omgevingsvergunnningsaanvragen voor grondwaterwinningen wordt door de entiteit van VMM bevoegd voor grondwateradvisering een beoordeling gedaan van de impact van de winning. Hierbij wordt rekening gehouden met onder meer de basisdoelstellingen uit de Europese Kaderrichtlijn Water

  • een verdere daling van het waterpeil en kwaliteitsdegradatie ten gevolge van winningen vermijden;
  • rationeel watergebruik: zo efficiënt mogelijk en het juiste water (kwaliteit) voor de beoogde toepassingen;
  • het duurzaamheidsprincipe: het streven naar een duurzaam evenwicht zodat ook op lange termijn nog grondwater kan gewonnen worden met minimale negatieve effecten.


Met deze basisprincipes in het achterhoofd wordt onderzocht of de draagkracht van de watervoerende laag de winning toestaat  en wordt bepaald of de aangevraagde winning voldoende duurzaam watergebruik nastreeft. 

Voor waterlichamen die, conform de Kaderrichtlijn Water, als bedreigd of kwetsbaar gekarakteriseerd zijn, worden via de vergunning beperkingen opgelegd. Mogelijke beperkingen zijn het verkorten van de looptijd van de vergunningen (–bvb. 6 jaar in actiegebied) zodat tijdig geherevalueerd en als nodig bijgestuurd kan worden, het vergunde debiet beperken of andere maatregelen opgelegd als bijzondere voorwaarden (bvb  het monitoren van de peilen). De beperkingen zijn aangepast aan de specifieke omstandigheden van de betrokken activiteit en van de locatie waar deze plaatsvindt. De beperkingen komen bovenop de sectorale voorwaarden (zie hoofdstuk 5.53 in VLAREM II ). 


VLAREM

Sinds 1 mei 1999 is de grondwatervergunning geïntegreerd in de milieuvergunning (VLAREM ). Sinds 23/2/2017 is de milieuvergunning vervangen door een omgevingsvergunning.

Alle grondwaterwinningen vallen onder rubriek 53 – winning van grondwater. De indelingslijst is terug te vinden in bijlage 1 bij titel II van VLAREM (link:).

Sommige grondwaterwinningen zijn niet ingedeeld in VLAREM en dus vrijgesteld van vergunning. Dit zijn :

  • Bij inrichtingen die buiten beschermingszone type III liggen:
  1. een grondwaterwinning waaruit het water uitsluitend met een hand-, voet-, of neuspomp wordt opgepompt
  2. een grondwaterwinning tot max. 150 m³ per jaar waarvan het water uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden wordt gebruikt
  3. een bemaling met een netto opgepompt debiet van maximaal 150 m³ per jaar, noodzakelijk om een van de volgende activiteiten uit te voeren:
    1) het gebruik of de exploitatie van constructies of terreinen mogelijk maken of houden;
    2) onderhoudswerken uitvoeren aan die constructies die op het terrein aanwezig zijn, en voor andere toepassingen dan de toepassingen die ingedeeld zijn in rubriek 53.5, 1°, of 53.5, 2°, van de indelingslijst
  4. een bemaling die technisch noodzakelijk is voor de volledige verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen, of die uitgevoerd wordt in het kader van een archeologisch vooronderzoek als vermeld in en conform het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 

    1. met een opgepompt debiet van minder dan 1000 m³ per dag en minder dan 10.000 m³ per jaar
    2. en een verlaging van het grondwaterpeil tot maximaal vier meter onder het maaiveld
    3. en gedurende een periode van maximaal veertien dagen na de opstart van de bemaling. 

    Het nuttige gebruik tot 5000 m³ bemalingswater per jaar is inbegrepen in deze uitzondering evenals het opnieuw in de     ondergrond brengen van bemalingswater.

  • Bij inrichtingen ongeacht hun ligging in een beschermingszone type III:
  1. drainering: 
    1. bij particuliere wooneenheden 
    2. of ter naleving van wettelijke verplichtingen voor de exploitatie van inrichtingen 
    3. of voor de exploitatie van openbare wegen (met inbegrip van tunnels) of infrastructuur voor openbaar vervoer

Binnen rubriek 53 wordt een verdere opdeling gedaan in subrubrieken. Deze zijn terug te vinden in de navigator van EMIS VITO.  

Heffingen op het onttrekken van grondwater

 Het heffingenbeleid  is een aanvulling op het vergunningenbeleid en moet zowel sturend als financierend zijn. Een verscherpt heffingenbeleid moet de sectoren aanzetten tot het investeren in een duurzaam watergebruik, het aanwenden van alternatieve bronnen en het investeren in best beschikbare technieken (BBT) en waterbesparende technieken. Voor de heffing op het winnen van grondwater wordt er een laag- en gebiedsfactor in rekening gebracht. De laagfactor heeft betrekking op een hydrogeologische hoofdeenheid (HCOV-code) en kan gebruikt worden voor lagen die in hun geheel een verscherpt heffingenbeleid vereisen. Met de gebiedsfactor kan in een laag lokaal een differentiatie in de heffing aangebracht worden. 
Door naast een laag- ook een gebiedsfactor in te lassen kan vermeden worden dat winningen die in een bepaald gebied liggen, buiten de eigenlijke gevarenzone, maar binnen dezelfde laag, eveneens een verhoging krijgen: de prijsverhoging is dus alleen gericht op de eigenlijke probleemgebieden. 

Meer info hierover is terug te vinden op https://vmm.vlaanderen.be/diensten-producten/heffing-op-winning-grondwater