Interpretaties
Lithologische beschrijving
Wanneer een boring wordt uitgevoerd wordt er een beschrijving gemaakt van het materiaal dat men aangeboord heeft. Men beschrijft de textuur, het soort materiaal, de kleur, mineralen, fossielen, …. Dit kan zowel op het veld gebeuren als achteraf indien de stalen bewaard worden. Deze beschrijvingen kunnen gedaan worden door bijvoorbeeld de boormeester of door een geoloog. Meestal wordt de boring beschreven per diepte-interval waarover men hetzelfde materiaal herkent. De mate van detail van de beschrijving kan afhankelijk zijn van het doeleinde waarvoor men de boring uitvoert of wie de beschrijving doet: is het om een geologische kaart te maken, dienen er monsters genomen te worden voor laboratoriumanalyses,…
Indien gekend wordt er een mate van betrouwbaarheid toegekend aan de lithologische beschrijvingen in DOV. Deze betrouwbaarheid is afhankelijk van degene die de beschrijving heeft uitgevoerd, wanneer is ze uitgevoerd, type monstername of boring, bewaring van de monsters,… In DOV worden de beschrijvingen van ontsluitingen boven het aardoppervlak, aangeduid als boringen met diepte 0 m, beschreven van 0 m tot 0 m.
Gecodeerde lithologie
Met de gecodeerde lithologie tracht men de lithologische beschrijving van een boring om te vormen naar een standaard. Binnen DOV werd een eigen DOV-standaard ontwikkeld. Aan de hand van deze standaardisatie kan men achteraf gemakkelijk modellen gaan bouwen en is de lithologische beschrijving voor iedereen begrijpbaar. Meestal vertrekt men van een gewone lithologische beschrijving en gaat men deze dan achteraf coderen, hetgeen enigszins een beperking van de beschrijving en al een zekere interpretatie met zich meebrengt. Maar men kan de boring ook onmiddellijk in gecodeerde vorm beschrijven.
Geotechnische codering
De geotechnische codering is opgesteld vanuit geotechnisch oogpunt en houdt rekening met informatie uit de lithologie, laboproeven en bijhorende sondering(en). Met het oog op het steeds meer doelgroepgericht werken bij DOV werd dit nieuwe type interpretatie in het leven geroepen. Vroeger werd de geotechnische codering ondergebracht bij de gecodeerde lithologie. Beide coderingen richten zich echter tot een verschillend doelpubliek: de zuivere gecodeerde lithologie richt zich vooral tot het geologisch doelpubliek terwijl dit voor de geotechnische codering eerder een geotechnisch publiek betreft. Volgend voorbeeldje illustreert het verschil: Wanneer in de lithologie gesproken wordt over schelpen, dan zal dit in de geotechnische codering enkel opgenomen worden als het over veel schelpen gaat; schelpen die in een zodanige hoeveelheid aanwezig zijn dat ze bv. de doorlatendheid van de grond mee benvloeden. Een beperkte hoeveelheid schelpen of verspreide schelpen zullen meestal niet in de geotechnische codering worden opgenomen. De gecodeerde lithologie, daarentegen, zal in zon gevallen de volledige lithologische vertaling geven, wegens het paleontologisch en stratigrafisch belang van de volledige beschrijving (bv. welbepaald schelpenvoorkomen e.d.). In de DOV-viewer vindt men de geotechnische codering terug bij het opvragen van boorrapporten, horende bij de boringen.
Formele stratigrafie
Een formele stratigrafie van een boring of een sondering is een lithostratigrafische interpretatie van een (gecodeerde) lithologische beschrijving op basis van een welbepaalde vastgelegde standaard. DOV gebruikt de gangbare standaarden binnen Vlaanderen. U vindt een overzicht van de gebruikte standaarden op onze website. De formele stratigrafie wordt gebruikt om de dikte van het Quartair te identificeren, en om de dikkere pakketten tertiaire en oudere onderliggende lagen te onderscheiden en te identificeren.
Informele stratigrafie
Een informele stratigrafie van een boring is ook een lithostratigrafische interpretatie van een (gecodeerde) lithologische beschrijving. Het verschil met de formele stratigrafie is dat deze gebaseerd is op een verouderde of niet algemeen aanvaarde indeling of standaard.
Quartaire stratigrafie
De quartaire afzettingen in Vlaanderen, de jongste afzettingen, zijn lateraal en verticaal heterogeen en variëren erg in dikte. De afzettingen zijn vooral onder continentale omstandigheden tot stand zijn gekomen (rivier-, duinafzettingen). Eigenlijk zijn het pakketten die zelden meer dan 30 meter en soms zelfs minder dan 1 meter dik zijn. Omwille van deze grote eigenheid en de grote mate van detail van de beschrijvingen, werd hiervoor een eigen stratigrafische codering uitgewerkt voor Vlaanderen.
Hydrostratigrafie
De hydrostratigrafie geeft, op basis van de (gecodeerde) lithologie, een indeling weer naar de al dan niet watervoerende eigenschappen van een bepaald beschreven diepte-interval. Deze interpretatie respecteert de lithostratigrafie van het Tertiair, maar deelt deze anders in. De hiervoor gebruikte standaard is de Hydrogeologische Codering van de Ondergrond van Vlaanderen (HCOV). Deze kan beschouwd worden als de officiële hydrogeologische codering voor het Vlaams Gewest.