Kasterlee Formatie
Deze pagina moet gelezen worden in de context van de pagina rond het 'geologisch paspoort van de Vlaamse ondergrond'.
Data op deze pagina worden aangevuld wanneer binnen dit project nieuwe analyses uitgevoerd worden. Op DOV en in de literatuur zijn ook nog veel andere data te vinden die niet op deze pagina verwerkt zijn.
Formele stratigrafische definitie - Nationale Stratigrafische Commissie
Referentiesecties
Boringen
Tijdelijke ontsluitingen
Data
Van de Kasterlee Formatie werden 11 stalen geanalyseerd voor korrelgrootte, van het Hallaar Lid (2 stalen), Beerzel Lid (4 stalen), Heist-op-den-Berg Lid (3 stalen) en Lichtaart Lid (2 stalen) (Verhaegen & De Nil, 2023). De stalen van de leden van Hallaar, Beerzel en Heist-op-den-Berg zijn afkomstig uit Heist-op-den-Berg terwijl de stalen van het Lichtaart Lid afkomstig zijn uit Lichtaart. De analyses op de monsters uit Heist-op-den-Berg werden uitgevoerd op een subset van de monsters geanalyseerd in Verhaegen et al. (2020).
De analyses bevestigen het fijnere en meer kleiige karakter van het Hallaar Lid (mode 145 ± 11 μm en mediaan 86 ± 16 μm) t.o.v. het bovenliggende Beerzel Lid (mode 211 ± 0 μm en mediaan 177 ± 15 μm) (Figuur 1). De grovere tweede mode in het Hallaar Lid die samenvalt met de grove mode van de onderliggende Diest Formatie, duidelijk aangetoond in Verhaegen et al. (2020; 2014), werd in deze analyses niet gereproduceerd. Dit is wellicht te wijten aan het ontbreken van die grove fractie in het substaal genomen voor de analyse. Het Beerzel Lid is een goed gesorteerd fijn zand. Het Heist-op-den-Berg Lid bestaat uit een afwisseling van dunne kleilaagjes (mediaan 7 μm) en fijn zandige laagjes (mode 190 μm). Het Lichtaart Lid heeft een gelijkaardige korrelgrootteverdeling aan het Beerzel Lid (mode 211 ± 0 μm en mediaan 191 ± 3 μm).
Het glauconietgehalte in het Hallaar Lid is merkelijk hoger dan in de andere leden, door het overgangskarakter van dit lid tussen de Diest en Kasterlee Formatie, met een daling van het gehalte naar boven toe (40 tot 13 %). In het Beerzel Lid bedraagt het glauconietgehalte 2 ± 1.4 % en in het Heist-op-den-Berg Lid is het gehalte in de zandige laagjes zeer laag (0.7 ± 0.3 %). In het Lichtaart Lid bedraagt het glauconietgehalte 4 à 7 % o.b.v. de gemeten stalen (Figuur 2).
Sleutelreferenties
Buffel, P., Vandenberghe, N., Goolaerts, S. & Laga, P., 2001. The Pliocene sediments in 4 boreholes in the Turnhout area (North-Belgium): the relationship with the Lillo and Mol Formations. Aardkundige Mededelingen, 11, 1–8.
De Meuter, F. & Laga, P., 1976. Lithostratigraphy and biostratigraphy based on benthonic Foraminifera of the Neogene deposits of northern Belgium. Bulletin van de Belgische Vereniging voor Geologie, 85/4, 133–152.
Dumont, A., 1882. Mémoires sur les terrains crétacé et tertiaires préparés par feu A. Dumont pour servir à la description de la carte géologique de Belgique, 2 éd. par Mourlon, M. IV Terrains tertiaires, partie 3, 1–702.
Fobe, B., 1995. Lithologie en lithostratigrafie van de Formatie van Kasterlee (Plioceen van de Kempen). Natuurwetenschappelijk Tijdschrift, 75, 35–45.
Gullentops, F. & Huyghebaert, L., 1999. A profile through the Pliocene of Northern Kempen, Belgium. Aardkundige Mededelingen, 9, 191–202.
Laga, P., 1976. Geologische Doorsneden. Archieven Belgische Geologische Dienst. http://collections.naturalsciences.be/ssh-geology/geology/profiles-neogeen2020, accessed 15/03/2020.
Laga, P., Louwye, S. & Geets, S., 2001. Paleogene and Neogene lithostratigraphic units (Belgium). In Bultynck, P. & Dejonghe, L., (eds), Guide to a revised lithostratigraphic scale of Belgium. Geologica Belgica, 4/1-2, 135– 152. https://doi.org/10.20341/gb.2014.050
Louwye, S., De Schepper, S., Laga, P. & Vandenberghe, N., 2007. The Upper Miocene of the southern North Sea Basin (northern Belgium): a paleoenvironmental and stratigraphical reconstruction using dinoflagellate cysts. Geological Magazine, 144, 33–52. https://doi.org/10.1017/S0016756806002627
Schiltz, M., 2020. On the use of CPT’s in stratigraphy; recent observations and some illustrative cases. Geologica Belgica, 23/3-4, 399-411. https://doi.org/10.20341/gb.2020.019
Vandenberghe, N., Wouters, L., Schiltz, M., Beerten, K., Berwouts, I., Vos, K., Houthuys, R., Deckers, J., Louwye, S., Laga, P., Verhaegen, J., Adriaens, R. & Dusar, M., 2020. The Kasterlee Formation and its relation with the Diest and Mol Formations in the Belgian Campine. Geologica Belgica, 23/3-4, 265-287. https://doi.org/10.20341/gb.2020.014
Verhaegen, J., Adriaens, R., Louwye, S., Vandenberghe, N. & Vos, K., 2014. Sediment-petrological study supporting the presence of the Kasterlee Formation in the Heist-op-den-Berg and Beerzel hills, southern Antwerp Campine, Belgium. Geologica Belgica, 17, 323–332.
Verhaegen, J., Frederickx, L. & Schiltz, M., 2020. New insights into the stratigraphy and paleogeography of the Messinian Kasterlee Formation from the analysis of a temporary outcrop. Geologica Belgica, 23/3-4, 253- 263. https://doi.org/10.20341/gb.2020.015