Berchem Formatie
Deze pagina moet gelezen worden in de context van de pagina rond het 'geologisch paspoort van de Vlaamse ondergrond'.
Data op deze pagina worden aangevuld wanneer binnen dit project nieuwe analyses uitgevoerd worden. Op DOV en in de literatuur zijn ook nog veel andere data te vinden die niet op deze pagina verwerkt zijn.
Formele stratigrafische definitie - Nationale Stratigrafische Commissie
Referentiesecties
-
Ontsluiting Montignystraat
-
Ontsluiting Nachtegalenpark
-
Ontsluiting Berchem station
-
Ontsluiting Kievitstraat
-
Ontsluiting Berchem Grote Steenweg
-
Borgerhout Stenen Brug
-
Ontsluiting Tweelingenstraat
-
Ontsluiting Argenta
-
Ontsluiting Post X
-
Ontsluiting Ter Weyde
-
Ontsluiting Revalidatiecentrum Wilrijk
-
Ontsluiting Zonderschot
Tijdelijke ontsluitingen
Data
Van de Berchem Formatie werden voorlopig 43 stalen geanalyseerd voor korrelgrootte (Verhaegen, 2022). Er werden stalen genomen van het Lid van Edegem (8 stalen), Lid van Kiel (12 stalen), Lid van Antwerpen (21 stalen) en Berchem Formatie ongedifferentieerd (2 stalen).
Figuur 1. Korrelgrootteverdelingscurves van de geanalyseerde leden van de Berchem Formatie (uit Verhaegen, 2022).
Tabel 1. Korrelgroottestatistieken van de onderscheiden stratigrafische éénheden (uit Verhaegen, 2022). n = aantal stalen geanalyseerd per eenheid.
De Formatie van Berchem kent subtiele korrelgrootte variaties die de verschillende leden onderscheiden, maar is over het algemeen een fijn tot gemiddeld zand (Louwye et al., 2020). De analyses uitgevoerd voor deze studie tonen aan dat de korrelverdeling voor de verschillende leden zeer gelijkaardig is (Figuur 1).
Het Edegem Lid is een fijn tot gemiddeld zand met een mode van 190 ± 12 µm en een significante fijne fractie, aangetoond door de fijnere mediaan van 171 ± 26 µm.
Het Kiel Lid bestaat uit een grover relatief goed gesorteerd zand met mode 230 ± 22 µm en gelijkaardige mediaan.
De stalen van het Antwerpen Lid geanalyseerd in deze studie hebben de grofste mode, van 249 ± 28 µm.
De interne variatie is echter groot en meer stratigrafisch goed gedefinieerde stalen van deze leden moeten geanalyseerd worden om het verschil tussen beiden te verduidelijken. Het Antwerpen Lid heeft wel een beduidend grotere fijne fractie, met een d10 van 59 ± 54 µm, t.o.v. van de geanalyseerde stalen van het Kiel Lid, waar de d10 gelijk is aan 99 ± 57 µm, alsook een grotere groffe fractie met 506 ± 215 µm t.o.v. 363 ± 27 µm (Tabel 1). Dit wijst op de slechtere sorteringsgraad van de stalen van het Antwerpen Lid t.o.v. die van het Kiel Lid. De ongedifferentieerde stalen lijken overeen te komen met het Edegem Lid, met een mode van 161 ± 11 µm en een grote fijne fractie, met een d10 van 15 ± 20 µm.
Figuur 2. Glauconietgehalte in de fractie 63µm-1mm van de geanalyseerde leden van de Berchem Formatie (uit Verhaegen, 2022). Barplots geven gemiddelde en standaard afwijking weer, indien meer dan 1 staal van betreffend lid geanalyseerd werd.
Tabel 2. Het gemiddelde glauconietgehalte (met standaard deviatie = sd) in de fractie 63µm-1mm van de geanalyseerde éénheden (uit Verhaegen, 2022). n = aantal stalen geanalyseerd per eenheid.
Het glauconietgehalte in de fractie 63µm-1mm is in de geanalyseerde stalen het laagst in het Edegem Lid (30 ± 8 %) en het hoogst in het Antwerpen Lid (55 ± 7 %) (Figuur 2, Tabel 2), wat overeenkomt met de tot hiertoe gekende variaties in glauconietgehalte binnen de Berchem Formatie (Louwye et al., 2020).
Het organisch koolstofgehalte varieert tussen 0.1 en 0.25 % met de hoogste waarden opnieuw in het Antwerpen Lid en de laagste in de leden van Kiel en Edegem (Figuur 3). Het anorganisch koolstofgehalte is laag in de geanalyseerde stalen (Figuur 3, Tabel 3). De laagste waarden worden teruggevonden in het Kiel Lid, dat gekend is als ontkalkt lid van de Berchem Formatie (Louwye et al., 2020).
Figuur 3. Organisch (TOC) en anorganisch (TIC) koolstofgehalte van de geanalyseerde leden van de Berchem Formatie (uit Verhaegen, 2022). Barplots geven gemiddelde en standaard afwijking weer, indien meer dan 1 staal van betreffend lid geanalyseerd werd.
Tabel 3. Het gemiddelde organisch (TOC) en anorganisch (TIC) koolstofgehalte (met standaard deviatie = sd) van de geanalyseerde éénheden (uit Verhaegen, 2022). n = aantal stalen geanalyseerd per eenheid.
Links naar andere grote open source databronnen
- Adriaens, R. 2015. PhD thesis (en afgeleide publicaties, zie referentielijst):
(klei)mineralogie, korrelgrootte, glauconietgehalte
- Verhaegen, J. 2019. PhD thesis (en afgeleide publicaties, zie referentielijst):
zware mineralen, korrelgrootte, chemie, zirkoon U/Pb geochronologie
Sleutelreferenties
Adriaens, R., 2015. Neogene and Quaternary clay minerals in the southern North Sea. Unpublished Ph.D. Thesis, KU Leuven, Leuven, 272 p.
Adriaens, R. & Vandenberghe, N., 2020. Quantitative clay mineralogy as a tool for lithostratigraphy of Neogene Formations in Belgium: a reconnaissance study. Geologica Belgica 23/3-4: 365-378. https://doi.org/10.20341/gb.2020.018
Bastin, A., 1966. Sedimentpetrologie van de Zanden van Edegem en de Zanden van Antwerpen. Het Ingenieursblad, 35, 50.
Blow, W., 1969. Late middle Eocene to Recent planktonic foraminiferal biostratigraphy. In Bronnimann, P. & Renz, H. (eds), Proceedings of the First International Conference on Planktonic Microfossils, Geneva. Brill, Leiden, 199–421.
Deckers, J., De Koninck, R., Bos, S., Broothaers, M., Dirix, K., Hambsch, L., Lagrou, D., Lanckacker, T., Matthijs, J., Rombaut, B., Van Baelen, K. & Van Haren, T., 2019. Geologisch (G3Dv3) en hydrogeologisch (H3D) 3Dlagenmodel van Vlaanderen. Studie uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Planbureau voor Omgeving, departement Omgeving en de Vlaamse Milieumaatschappij. VITO, Mol, VITO-rapport 2018/RMA/R/1569. https://archief-algemeen.omgeving.vlaanderen.be/xmlui/handle/acd/251494
Deckers, J. & Everaert, S., 2022. Distinguishing the Miocene Kiel and Antwerpen Members (Berchem Formation) and their characteristic horizons using Cone Penetration Tests in Antwerp (northern Belgium). Geological Journal. https://doi.org/10.1002/gj.4384
De Meuter, F., 1980. Benthonic foraminifera from the Miocene of Belgium. Aardkundige Mededelingen, 1, 78– 170.
De Meuter, F. & Laga, P., 1976. Lithostratigraphy and biostratigraphy based on benthonic foraminifera of the Neogene deposits in Northern Belgium. Bulletin Belgische Vereniging voor Geologie/Bulletin de la Société belge de Géologie, 85, 133–152.
De Meuter, F., Wouters, K. & Ringele, A., 1976. Lithostratigraphy from temporary outcrops in the Antwerpen City area. Professional Paper of the Geological Survey of Belgium, 3, 1–19.
Doppert, J.W.C., Laga, P. & De Meuter, F., 1979. Correlation of the biostratigraphy of marine Neogene deposits, based on benthonic foraminifera, established in Belgium and The Netherlands. Mededelingen Rijks Geologische Dienst, 31, 1–8.
Dybkjær, K. & Piasecki, S., 2010. Neogene dinocyst zonation for the eastern North Sea Basin, Denmark. Review of Palaeobotany and Palynology, 161, 1–29. https://doi.org/10.1016/j.revpalbo.2010.02.005
Everaert, S., Munsterman, D., De Schutter, P., Bosselaers, M., Van Boeckel, J., Cleemput, G. & Bor, T., 2020. Stratigraphy and palaeontology of the lower Miocene Kiel Sand Member (Berchem Formation) in temporary exposures in Antwerp (northern Belgium). Geologica Belgica, 23/3-4, 167-198. https://doi.org/10.20341/gb.2020.025
Hoedemakers, K. & Dufraing, L., 2018. Een profiel bij Posthofbrug (Antwerpen). Afzettingen WTKG 39, 3, 65- 80. 34
Hooyberghs, H.J.F., 1996. The stratigraphical position of the Edegem Sands Member (Berchem Formation, Miocene) in its type area at Wilrijk (N Belgium), based on planktonic foraminifera. – Geologie en Mijnbouw 75: 33-42.
Hooyberghs, H. & Moorkens, T., 1988. Planktonic foraminifera - Belgium. In Vinken, R. (ed.), The Northwest European Tertiary Basin. Geologisches Jahrbuch, Reihe A, 100, 190–198.
Hooyberghs, H., 1996. Planktonic foraminifera from the Zonderschot Sands Member of the Berchem Formation (Miocene) at Zonderschot, Belgium. Tertiary Research, 17, 15–25.
Huyghebaert, B., 1978. Teleostei-otolieten en stratigrafie van de Zanden van Zonderschot (Midden Mioceen van Belgie). Unpublished Master Thesis, Universiteit Gent, Gent, 67 p.
Huyghebaert, B. & Nolf, D., 1979. Otolithes de Téléostéens et biostratigraphie des Sables de Zonderschot (Miocène Moyen de la Belgique). Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie, 16/2, 59–100.
Janssen, A.W., 1964. De E3 Scheldetunnel. Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie, 1, 50-54.
Louwye, S. (2000). Dinoflagellate cysts and acritarchs form the Miocene Zonderschot Sands, northern Belgium: stratigraphic significance and correlation with contiguous areas. Geologica Belgica, 3/1, 55-65.
Louwye, S., Marquet, R., Bosselaers, M. & Lambert, O., 2010. Stratigraphy of an Early-Middle Miocene sequence near Antwerp in northern Belgium (southern North Sea basin). Geologica Belgica, 13/3, 269-284.
Louwye, S., De Coninck, J. & Verniers, J., 2000. Shallow marine Lower and Middle Miocene deposits at the southern margin of the North Sea Basin (northern Belgium): dinoflagellate cyst biostratigraphy and depositional history. Geological Magazine, 137, 381–393. https://doi.org/10.1017/s0016756800004258
Louwye, S., Deckers, J., Verhaegen, J., Adriaens, R. & Vandenberghe N., 2020. A review of the lower and middle Miocene of northern Belgium. Geologica Belgica, 23/3-4, 137-156. https://doi.org/10.20341/gb.2020.010
Martini, E., 1971. Standard Tertiary and Quaternary calcareous nannoplankton zonation. In Farinacci, A. (ed.), Proceedings of the Second Planktonic Conference Roma 1970, 2 (ed. A.). Tecnoscienza, Roma, 739–785.
Martini, E. & Müller, C., 1973. Nannoplankton-Gemeinschaften im Miozän und Pliozän des Nordseebeckens. Neues Jahrbuch für Geologie und Paläontologie, Monatshefte, 9, 555–564.
Munsterman, D. & Deckers, J. ,2020. The Oligocene/Miocene boundary in the ON-Mol-1 and Weelde boreholes along the southern margin of the North Sea Basin, Belgium. Geologica Belgica, 13/3, 127-135.
Munsterman, D.K., ten Veen, J.H., Menkovic, A., Deckers, J., Witmans, N., Verhaegen, J., Kerstholt-Boegehold, S.J., van de Ven, T. & Busschers, F.S., 2019. An updated and revised stratigraphic framework for the Miocene and earliest Pliocene strata of the Roer Valley Graben and adjacent blocks. Netherlands Journal of Geosciences, 98, e8. https://doi.org/10.1017/njg.2019.10
Nyst, H., 1861. Notice sur un nouveau gîte de fossiles se rapportant aux espèces faluniennes du Midi de l’Europe, découvert à Edeghem, près d’Anvers. Bulletins de l’Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 2e série, 12, 29–53.
Odin, G.S. & Kreuzer, H., 1988. Geochronology: some geochronological calibrations points for lithostratigraphic units. In Vinken, R. (ed.), The Northwest European Tertiary Basin. Geologisches Jahrbuch, Reihe A, 100, 403–410.
Odin, G.S., Hunziker, J.C., Keppens, E., Laga P. & Pasteels, P., 1974. Analyse radiométrique de glauconies par les méthodes au strontium et à l’argon; l’Oligo-Miocène de Belgique. Bulletin de la Société belge de Géologie, 83, 35–48.
Spiegler, D., Gramann, F. & Von Daniels, C.H., 1988. Planktonic foraminifera the description of the interregional zonation (NPF zones). In Vinken, R. (ed.), The Northwest European Tertiary Basin. Geologisches Jahrbuch, Reihe A, 100, 152–160.
Vandenberghe, N., Laga, P., Steurbaut, E., Hardenbol, J. & Vail, P. R., 1998. Tertiary sequence stratigraphy at the southern border of the North Sea Basin in Belgium. In de Graciansky, P.-C., Hardenbol, J., Jacquin, T. & Vail, P.R. (eds), Mesozoic and Cenozoic Sequence Stratigraphy of European Basins. SEPM Special Publication, 60, 119–154. https://doi.org/10.2110/pec.98.02.0119
Vandenberghe, N., Harris, W.B., Wampler, J.M., Houthuys, R., Louwye, S., Adriaens, R., Vos, K., Lanckacker, T., Matthijs, J., Deckers, J., Verhaegen, J., Laga, P., Westerhoff, W. & Munsterman, D., 2014. The implications of K-Ar glauconite dating of the Diest Formation on the paleogeography of the Upper Miocene in Belgium. Geologica Belgica, 17, 161–174.
Van der Mark, D., 1965. De samenstelling en het ontstaan van de Zanden van Edegem bij de E3 – tunnel te Antwerpen, in het bijzonder van de onderste lagen. Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie, 2, 47–61.
Verbeek, J., Steurbaut, E. & Moorkens, T., 1988. Nannoplankton - Belgium. In Vinken, R. (ed.), The Northwest European Tertiary Basin. Geologisches Jahrbuch, Reihe A, 100, 267–273.
Verhaegen, J. 2019. Quantitative sediment provenance and volumetric reconstruction - application to the Miocene of the southern North Sea Basin. PhD thesis, KU Leuven, 239p.
Verhaegen, J., 2020. Stratigraphic discriminatory potential of heavy mineral analysis for the Neogene sediments of Belgium. Geologica Belgica, 23/3-4, 379-398. https://doi.org/10.20341/gb.2020.003
Verhaegen, J., von Eynatten, H., Dunkl, I. & Weltje, G.J., 2021. Detrital zircon geochronology and heavy mineral analysis as complementary provenance tools in the presence of extensive weathering, reworking and recycling: the Neogene of the southern North Sea Basin. Geological Magazine, 158, 1572-1584. https://doi.org/10.1017/S0016756821000133
Verbeek, J., Steurbaut, E. & Moorkens, T., 1988. Nannoplankton - Belgium. In Vinken, R. (ed.), The Northwest European Tertiary Basin. Geologisches Jahrbuch, Reihe A, 100, 267–273.