Geologisch 3D-model Krijt
Inleiding
Het geologisch 3D-model van de krijtafzettingen in Vlaanderen werd in 2 fasen opgesteld:
- eerst werden de top en de basis van de krijtafzettingen gemodelleerd;
- vervolgens werden 7 interne laagvlakken proportioneel gemodelleerd.
De rasters van de top en de basis van het krijt liggen aan de basis van de dikte- en dieptekaarten van het krijt.
Gebruikte gegevens
Voor informatie omtrent de gebruikte gegevens voor de opmaak van de rasters van de top en de basis van het krijt, zie dikte- en dieptekaart.
Alle waarnemingen gebruikt bij het opstellen van het 3D model voor de top en de basis van de krijtsedimenten werden geïnterpreteerd in functie van de nieuwe lithostratigrafische indeling van het krijt. Sommige waarnemingen ondergingen aanpassingen voor wat de voorheen geïnterpreteerde diepte van de top en de basis van het krijt betreft. Een aantal nieuwe waarnemingen zijn toegevoegd.
Methode
- Voor informatie omtrent de methode voor de opmaak van de rasters van de top en de basis van het geheel van de krijtsedimenten, zie dikte- en dieptekaart.
- Het model voor de interne laagvlakken van het krijt kwam tot stand op een geheel eigen manier: De aanvankelijke opzet bestond er in om per lithostratigrafische eenheid een diktemodel op te stellen via isopachen, gebaseerd op de absolute diktes per pakket waargenomen in de verschillende boringen. De informatie over de dikte per lithostratigrafische eenheid was evenwel te fragmentarisch en te sterk wisselend om op basis daarvan diktemodellen aan te maken. Veelal was er immers tijdens de interpretatie geen opdeling of slechts een gedeeltelijke opdeling van het krijt in de verschillende formaties en/of leden mogelijk. De opdeling zoals voorgesteld in Lagrou et al. (2005) is hoofdzakelijk gebaseerd op geofysische boorgatmetingen. Van de 3000 waarnemingen, gebruikt voor het opstellen van het 3D-model van de top en de basis van het krijt, zijn er hooguit 10% voorzien van geofysische boorgatmetingen. Voor de overige 90% was het bijgevolg enkel mogelijk te steunen op de boorbeschrijvingen, waarvan de kwaliteit sterk varieert, afhankelijk van boormethode, de frequentie van bemonstering, de beschrijver, e.a. In een groot deel van de waarnemingen wordt het geheel aan afzettingen van top tot basis simpelweg als "krijt" beschreven.
Daarom werd overgestapt op een 'proportionele aanpak': Hierbij werd er vertrokken van de veronderstelling dat de proporties, waarin de verschillende pakketten binnen het krijt voorkomen, minder snel variëren dan de absolute diktes van deze pakketten zelf.
Voor de Voerstreek werd er op een andere manier gewerkt. Hier dagzoomt het krijt immers. Proportioneel te werk gaan in dit gebied zou geologisch gezien een weinig realistisch resultaat opleveren. Het reliëf in de top van het krijt, als gevolg van de Quartaire erosie, zou bij het volgen van voorgaande procedure in de basis van elke lithostratigrafische eenheid doorgedrukt worden. Dit levert bijgevolg geen correct resultaat op. Daarom werd voor dit kleine gebied wel gewerkt met absolute diktes en de daaruit geconstrueerde diktemodellen.
Vooreerst werden binnen de top en de basis van de krijtafzettingen 7 interne grensvlakken gedefinieerd tussen de belangrijkste lithologische pakketten. Deze 7 vlakken steunen op de nieuwe lithostratigrafische indeling van het Krijt voor Vlaanderen, opgesteld door VLAKO in 2005 en verder bijgewerkt gedurende het modelleerproces in de loop van 2007 en 2008. Op basis van de verdeling van de dikte van deze 7 lithostratigrafische pakketten ten opzichte van de totale dikte van het krijt, werden er proportiemodellen opgesteld, waarbij de som van de modellen 100% bedraagt. Per lithostratigrafische eenheid werden deze proportiemodellen met het model van de totale dikte van het krijt vermenigvuldigd. Zo werd er voor elk pakket een diktemodel bekomen waarbij vervolgens, afhankelijk van de relatieve stratigrafische positie, ofwel de rekenkundige som gemaakt werd met het model van de basis van het krijt ofwel het rekenkundig verschil gemaakt werd met het model van de top van het krijt. De "geologie" werd in de modellen gebracht via het concept van breukblokken in het Bekken van de Kempen en de Roerdalslenk en het concept van een paleoreliëf in de top van het Oud Paleozoïsche Massief van Brabant. Dit zat ook reeds vervat in de modellen van top en basis en totale dikte van het krijt. Zo werd voor de 7 lithostratigrafische eenheden zowel een model voor de top als voor de basis aangemaakt. Bij het reconstrueren van deze grensvlakken werd er getracht rekening te houden met de relatieve zeespiegelstand en de tektonische geschiedenis van Vlaanderen gedurende de krijtperiode.
De indeling van de 7 laagvlakken steunt dus op de nieuwe lithostratigrafische indeling, zoals ze werd ingediend bij de NCS.
Schema met de 7 laagvlakken.
De volgende laagvlakken werden gemodelleerd:
- de basis van de Formatie van Houthem (LIJN1);
- de basis van de Formatie van Maastricht/Kunrade (LIJN2);
- de basis van het Lid van Beutenaken/Dorne 2 en de Formatie van Gulpen bij het Massief van Brabant (LIJN3);
- de basis van het Lid van Stekene/Zeven Wegen/Dorne 1 en in het zuiden van West Vlaanderen van de Formatie van Nevele (LIJN4);
- de basis van het Lid van Wachtebeke/de Formatie van Vaals (LIJN5);
- de basis van de Formatie van Aken (LIJN6);
- de basis van de formaties van Maisières, Esplechin, Vert Galand en Bernissart (LIJN7).
Waar vind ik deze data op DOV?
Voor de consultatie van het geologisch 3D model Krijt wordt verwezen naar het G3D, het Geologisch 3D lagenmodel van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk gewest (2013).
Referentie
Lagrou, D. & Dreesen, R., 2005.
Kartering en karakterisering (sedimentpetrografisch en petrofysisch) van de krijtgesteenten in Vlaanderen. Studie uitgevoerd in opdracht van ALBON, 104p., 2005/MAT/R/0216.
Matthijs, J. en Lagrou, D., 2007.
Diepte en diktekaarten van het krijt in Vlaanderen. Studie uitgevoerd in opdracht van ALBON, 66p., 2007/MAT/R/030.
Matthijs, J. & Lagrou, D., 2010.
Opbouw van een geologisch 3D-lagenmodel: de lithostratigrafische indeling van de afzettingen uit het krijt. Studie uitgevoerd in opdracht van ALBON. 22p., 2010/SCT/R/048.
Bovenstaande studies kunnen verkregen worden bij de afdeling Vlaams Planbureau voor Omgeving.
Aanverwante publicaties:
Matthijs J., Lagrou D. & De Nil K., 2008.
Introducing geological concepts to guide computer generated 3D modeling: subsurface mapping of the Cretaceous in Flanders (Northern-Belgium). 33th International Geological Congress, Oslo, 6-14 August 2008.
Matthijs J. & Lagrou, D., 2009.
FLANDERS' GEOLOGICAL SUBSURFACE IN 3D - geological concepts guiding computer generated 3D modeling. Poster Geologica Belgica.